NJ 2018/64
Oplegging EMA-cursus staat niet aan de weg aan de ontvankelijkheid van het OM in de strafvervolging voor hetzelfde feit.
HR 16-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:23
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/01513
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124454:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:23, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1454, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑01‑2017
- Wetingang
Essentie
Oplegging EMA-cursus staat niet aan de weg aan de ontvankelijkheid van het OM in de strafvervolging voor hetzelfde feit.
Het opleggen van een EMA, een bestuurlijke maatregel die erop gericht is deelname aan een cursus over alcohol en verkeer af te dwingen, is niet punitief van aard. Het OM verliest niet het recht tot strafvervolging van de verdachte door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit — de bewezenverklaarde weigering mee te werken aan de ademanalyse — een EMA is opgelegd. Een vergelijking met de uitzonderlijke situatie als bedoeld in HR 3 maart 2015, NJ 2015/256 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.