Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2024/1788 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2023/1791 en tot intrekking van Richtlijn 2009/73/EG (herschikking)
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1788 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1788)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1788 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1788)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Energierecht / Energieopwekking
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
- 1)
‘aardgas’: gas dat voornamelijk bestaat uit methaan, met inbegrip van biomethaan, of andere typen gas die technisch gezien veilig kunnen worden geïnjecteerd in en getransporteerd via het aardgassysteem;
- 2)
- 3)
‘aardgassysteem’: een infrastructuursysteem, met inbegrip van pijpleidingen, vloeibaar-aardgasterminals (LNG-terminals) en aardgasopslaginstallaties, dat aardgas transporteert;
- 4)
‘waterstofsysteem’: een systeem van infrastructuurvoorzieningen, waaronder waterstofnetten, waterstofopslaginstallaties en waterstofterminals, dat waterstof met een hoge zuiverheidsgraad bevat;
- 5)
‘waterstofopslaginstallatie’: een installatie die wordt gebruikt voor de opslag van waterstof met een hoge zuiverheidsgraad:
- a)
inclusief het deel van een waterstofterminal dat wordt gebruikt voor opslag, maar exclusief het deel dat wordt gebruikt voor productiehandelingen en faciliteiten die exclusief bestemd zijn voor waterstofnetbeheerders in het kader van de uitoefening van hun functies;
- b)
inclusief grote, met name ondergrondse, waterstofopslaginstallaties, maar exclusief kleinere, eenvoudig repliceerbare waterstofopslaginstallaties;
- 6)
‘waterstofopslagbeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de opslagfunctie voor waterstof verricht en verantwoordelijk is voor het beheer van een waterstofopslaginstallatie;
- 7)
‘waterstofleidingbuffer’: de opslag van waterstof met een hoge zuiverheidsgraad door middel van compressie in waterstofnetten, met uitzondering van voorzieningen die bestemd zijn voor waterstofnetbeheerders in het kader van de uitoefening van hun functies;
- 8)
‘waterstofterminal’: een installatie die wordt gebruikt voor de aflading en omzetting van vloeibare waterstof of vloeibare ammoniak in gasvormige waterstof voor injectie in het waterstofnet of het aardgassysteem of voor het vloeibaar maken van gasvormige waterstof en het laden daarvan, met inbegrip van ondersteunende diensten en tijdelijke opslag noodzakelijk voor het omzettingsproces en de daaropvolgende injectie in het waterstofnet, maar exclusief de onderdelen van de waterstofterminal die voor opslag worden gebruikt;
- 9)
‘waterstofterminalbeheerder’: natuurlijk of rechtspersoon die als functie heeft vloeibare waterstof of vloeibare ammoniak te verladen en om te zetten in gasvormige waterstof voor injectie in het waterstofnet of het aardgassysteem of voor het vloeibaar maken en het laden van gasvormige waterstof, en verantwoordelijk is voor het beheer van een waterstofterminal;
- 10)
‘waterstofkwaliteit’: de zuiverheid van de waterstof en de verontreinigende stoffen in waterstof in overeenstemming met de toepasselijke normen inzake waterstofkwaliteit voor het waterstofsysteem;
- 11)
‘koolstofarme waterstof’: waterstof waarvan het energiegehalte afkomstig is uit niet-hernieuwbare bronnen en die voldoet aan de minimumdrempel voor broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van de fossiele referentiebrandstof voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong zoals vastgelegd in de methode voor de beoordeling van broeikasgasemissiereducties door hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong en brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof, vastgesteld op grond van artikel 29 bis, lid 3, van Richtlijn (EU) 2018/2001;
- 12)
‘koolstofarm gas’: het deel gasvormige brandstoffen in brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2018/2001, koolstofarme waterstof en synthetische gasvormige brandstoffen waarvan het energiegehalte afkomstig is uit koolstofarme waterstof, die voldoen aan de minimumdrempel voor broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van de fossiele referentiebrandstof voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong zoals vastgelegd in de op grond van artikel 29 bis, lid 3, van Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde methode;
- 13)
‘koolstofarme brandstoffen’: brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2018/2001, koolstofarme waterstof en synthetische gasvormige en vloeibare brandstoffen waarvan het energiegehalte afkomstig is uit koolstofarme waterstof, die voldoen aan de minimumdrempel voor broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van de fossiele referentiebrandstof voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong zoals vastgelegd in de op grond van artikel 29 bis, lid 3, van Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde methode;
- 14)
‘waterstofbedrijf’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die ten minste een van de volgende functies vervult: productie, transport, levering, aankoop of opslag van waterstof, of de exploitatie van een waterstofterminal, en die verantwoordelijk is voor de met die functies verband houdende commerciële, technische en/of onderhoudswerkzaamheden, met uitzondering van eindafnemers;
- 15)
‘aardgasbedrijf’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die zorgt voor de productie, transmissie, distributie, levering, aankoop of opslag van aardgas, met inbegrip van LNG, en die verantwoordelijk is voor de met die functies verband houdende commerciële, technische of onderhoudswerkzaamheden, met uitzondering van eindafnemers;
- 16)
‘upstreampijpleidingnet’: pijpleiding of pijpleidingnet gebruikt of gebouwd als onderdeel van een olie- of aardgasproductieproject, of gebruikt om aardgas afkomstig van een of meer van dergelijke projecten te transporteren naar een verwerkingsinstallatie, terminal of aanlandingsterminal;
- 17)
‘transmissie’: transport van aardgas door een net dat vooral bestaat uit hogedrukpijpleidingen, anders dan een upstreampijpleidingnet en dan het gedeelte van hogedrukpijpleidingen dat in de eerste plaats voor lokale aardgasdistributie wordt gebruikt, met het oog op de belevering van afnemers, met uitzondering van de levering zelf;
- 18)
‘transmissiesysteembeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de transmissiefunctie verricht en in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van het transmissiesysteem alsook, indien van toepassing, voor de interconnecties ervan met andere systemen, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van aardgas;
- 19)
‘distributie’: transport van aardgas langs lokale of regionale pijpleidingnetten met het oog op de belevering van afnemers, met uitzondering van de levering zelf;
- 20)
‘distributiesysteembeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de distributiefunctie voor aardgas verricht en in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van het distributiesysteem alsook, indien van toepassing, voor de interconnecties met andere systemen, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar distributie van aardgas;
- 21)
‘waterstofnet’: een netwerk van onshore- en offshorepijpleidingen dat wordt gebruikt om waterstof met een hoge zuiverheidsgraad te transporteren met het oog op de belevering van afnemers, met uitzondering van de levering zelf;
- 22)
‘waterstoftransport’: de transmissie of distributie van waterstof via een waterstofnet met het oog op de belevering van afnemers, met uitzondering van de levering zelf;
- 23)
‘waterstoftransmissienet’: een netwerk van pijpleidingen voor het transport van waterstof met een hoge zuiverheidsgraad, met name een net dat waterstofinterconnectoren omvat of dat rechtstreeks is aangesloten op waterstofopslagfaciliteiten, waterstofterminals of twee of meer waterstofinterconnectoren, of dat voornamelijk dient voor het transport van waterstof naar andere waterstofnetten, waterstofopslag of waterstofterminals, zonder de mogelijkheid uit te sluiten voor zulke netten om rechtstreeks aangesloten afnemers te beleveren;
- 24)
‘waterstofdistributienet’: een pijpleidingnetwerk voor lokaal of regionaal transport van waterstof met een hoge zuiverheidsgraad, dat in de eerste plaats dient voor de belevering van rechtstreeks aangesloten afnemers, geen waterstofinterconnectoren omvat en niet rechtstreeks is aangesloten op waterstofopslaginstallaties of waterstofterminals, tenzij het net in kwestie op 4 augustus 2024 een aardgasdistributiesysteem was en gedeeltelijk of volledig is herbestemd voor het transport van waterstof, of op twee of meer waterstofinterconnectoren;
- 25)
‘waterstofnetbeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de waterstoftransportfunctie verricht en in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van het waterstofnet alsook, indien van toepassing, voor de interconnecties ervan met andere waterstofnetten, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van waterstof;
- 26)
‘waterstoftransmissienetbeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van een waterstoftransmissienet alsook, indien van toepassing, voor de interconnecties ervan met andere waterstofnetten, en die ervoor moet zorgen dat het net op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van waterstof;
- 27)
‘waterstofdistributienetbeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en zo nodig de ontwikkeling van een waterstofdistributienet alsook, indien van toepassing, voor de interconnecties ervan met andere waterstofnetten, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van waterstof;
- 28)
‘levering’: de verkoop, waaronder de wederverkoop, van aardgas, inclusief LNG, of waterstof, ook in de vorm van vloeibare organische waterstofdragers of vloeibare waterstof en waterstofderivaten, met inbegrip van ammoniak of methanol, aan afnemers;
- 29)
‘leveringsbedrijf’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de leveringsfunctie verricht;
- 30)
‘noodleverancier’: een leverancier die wordt aangewezen om de aardgaslevering aan afnemers over te nemen van een leverancier die zijn activiteiten heeft gestaakt;
- 31)
‘aardgasopslaginstallatie’: installatie die wordt gebruikt voor de opslag van aardgas en die eigendom is van of geëxploiteerd wordt door een aardgasbedrijf, met inbegrip van het gedeelte van LNG-installaties dat voor aardgasopslag gebruikt wordt, met uitzondering van het gedeelte dat in gebruik is voor productiedoeleinden en van installaties die uitsluitend ten dienste staan van transmissiesysteembeheerders bij de uitoefening van hun functies;
- 32)
‘aardgasopslagsysteembeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de opslagfunctie voor aardgas verricht en verantwoordelijk is voor het beheer van een aardgasopslaginstallatie;
- 33)
‘LNG-installatie’: terminal die voor het vloeibaar maken van aardgas, de invoer of de verlading, en de hervergassing van LNG gebruikt wordt, met inbegrip van ondersteunende diensten en installaties voor tijdelijke opslag die nodig zijn voor de hervergassing en de daaropvolgende doorlevering aan het transmissiesysteem, met uitzondering van alle gedeelten van LNG-terminals die voor opslag gebruikt worden;
- 34)
‘LNG-systeembeheerder’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die de functie van het vloeibaar maken van aardgas of de invoer, de verlading en de hervergassing van LNG verricht en verantwoordelijk is voor de exploitatie van een LNG-installatie;
- 35)
‘systeem’: alle transmissienetten of distributienetten, LNG-installaties of aardgasopslaginstallaties die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door een aardgasbedrijf, met inbegrip van de leidingbuffer en de installaties die ondersteunende diensten verlenen, alsmede die van verwante bedrijven die nodig zijn voor de toegang tot transmissie, distributie en LNG;
- 36)
‘ondersteunende diensten’: een dienst die nodig is voor de toegang tot en de exploitatie van transmissienetten, distributienetten, of LNG-installaties of aardgasopslaginstallaties, met inbegrip van het opvangen van fluctuaties in systeembelasting, menging en injecteren van inert gas, maar niet inbegrepen installaties die uitsluitend ten dienste staan van transmissiesysteembeheerders bij de uitoefening van hun functies;
- 37)
‘aardgasleidingbuffer’: opslag van aardgas door middel van compressie in transmissie- en gasdistributiesystemen, uitgezonderd installaties die ten dienste staan van transmissiesysteembeheerders bij de uitoefening van hun functies;
- 38)
‘stelsel van systemen’: een aantal systemen die met elkaar verbonden zijn;
- 39)
‘interconnector’: transmissieleiding die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant met de bedoeling de nationale transmissiesystemen van die lidstaten aan elkaar te koppelen, of een transmissieleiding tussen een lidstaat en een derde land tot aan het grondgebied van de lidstaten of tot aan de territoriale wateren van die lidstaat;
- 40)
‘waterstofinterconnector’: waterstofnet dat een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant met de bedoeling de nationale waterstofnetten van die lidstaten aan elkaar te koppelen, of een waterstofnet tussen een lidstaat en een derde land tot aan het grondgebied van de lidstaten of tot aan de territoriale wateren van die lidstaat;
- 41)
‘directe leiding’: aardgaspijpleiding ter aanvulling van het stelsel van systemen;
- 42)
‘geïntegreerd aardgasbedrijf’: verticaal of horizontaal geïntegreerd bedrijf;
- 43)
‘verticaal geïntegreerd bedrijf’: aardgasbedrijf of groep van aardgasbedrijven, waterstofbedrijf of groep van waterstofbedrijven, waarin dezelfde persoon of dezelfde personen, direct of indirect, het recht hebben zeggenschap uit te oefenen en waarbij het bedrijf of de groep van bedrijven ten minste één van de functies van transmissie, distributie, waterstoftransport, exploitatie van een waterstofterminal, opslag van LNG, aardgas of waterstof en ten minste één van de functies van productie of levering van aardgas of waterstof verricht;
- 44)
‘horizontaal geïntegreerd bedrijf’: bedrijf dat ten minste één van de functies van productie, transmissie, distributie, levering of opslag van aardgas, evenals een niet op het gebied van aardgas liggende activiteit verricht;
- 45)
‘verwant bedrijf’: een verbonden onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;
- 46)
‘systeemgebruiker’: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die aardgas of waterstof levert aan of afneemt van het systeem;
- 47)
‘afnemer’: een grootafnemer of een eindafnemer van aardgas of waterstof, of een aardgas- of waterstofbedrijf dat aardgas of waterstof koopt;
- 48)
‘huishoudelijk afnemer’: een afnemer die aardgas of waterstof koopt voor diens eigen huishoudelijk gebruik;
- 49)
‘niet-huishoudelijk afnemer’: een afnemer die aardgas of waterstof koopt dat niet bestemd is voor eigen huishoudelijk verbruik;
- 50)
‘eindafnemer’: een afnemer die aardgas of waterstof koopt voor diens eigen gebruik;
- 51)
‘grootafnemer’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die geen transmissiesysteembeheerder of distributiesysteembeheerder is en die aardgas of waterstof koopt voor wederverkoop binnen of buiten het systeem waarop die persoon aangesloten is;
- 52)
‘micro-onderneming’, ‘kleine onderneming’ of ‘middelgrote onderneming’: een micro-onderneming, een kleine onderneming of een middelgrote onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2 van de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie 2003/361/EG(2);
- 53)
‘aardgasleveringscontract’: een contract voor de levering van aardgas of waterstof, met uitzondering van een aardgasderivaat;
- 54)
‘aardgasderivaat’: een financieel instrument, zoals omschreven in deel C, punt 5, 6 of 7, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (3), en dat betrekking heeft op aardgas;
- 55)
‘zeggenschap’: rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of tezamen, met inachtneming van alle feitelijke of juridische omstandigheden, het mogelijk maken een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, met name:
- a)
eigendoms- of gebruiksrechten op alle of een deel van de vermogensbestanddelen van een bedrijf;
- b)
rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verschaffen op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de organen van een onderneming;
- 56)
‘langetermijncontract’: een gasleveringscontract dat langer dan één jaar loopt;
- 57)
‘entry-exitsysteem’: een toegangsmodel voor aardgas of waterstof waarbij systeemgebruikers onafhankelijk capaciteitsrechten boeken bij entry- en exitpunten, dat het transmissiesysteem omvat en het gehele distributiesysteem of een deel daarvan, of waterstofnetten, kan omvatten;
- 58)
‘balanceringszone’: een systeem waarop een specifiek balanceringsregime van toepassing is, dat het transmissiesysteem omvat en het gehele distributiesysteem of een deel daarvan kan omvatten;
- 59)
‘virtueel handelsplatform’: een niet-fysiek commercieel punt in een entry-exitsysteem waar aardgas of waterstof worden uitgewisseld tussen een verkoper en een koper zonder dat hiervoor capaciteit moet worden geboekt;
- 60)
‘netgebruiker’: een afnemer of mogelijke afnemer van een systeembeheerder of een systeembeheerder zelf, voor zover het voor die systeembeheerder nodig is om zijn functies met betrekking tot het transport van aardgas of waterstof uit te voeren;
- 61)
‘entrypunt’: een punt waarvoor boekingsprocedures voor netgebruikers gelden en dat toegang biedt tot een entry-exitsysteem;
- 62)
‘exitpunt’: een punt waarvoor boekingsprocedures voor netgebruikers gelden en dat gasstromen uit het entry-exitsysteem mogelijk maakt;
- 63)
‘interconnectiepunt’: fysiek of virtueel punt dat aangrenzende entry-exitsystemen met elkaar verbindt of dat een entry-exitsysteem verbindt met een interconnector, voor zover voor een dergelijk punt boekingsprocedures voor netgebruikers gelden;
- 64)
‘virtueel interconnectiepunt’: twee of meer interconnectiepunten die dezelfde twee aangrenzende entry-exitsystemen verbinden en die zijn geïntegreerd met het doel één enkele capaciteitsdienst te leveren;
- 65)
‘marktdeelnemer’: natuurlijk persoon of rechtspersoon die aardgas of waterstof aankoopt, verkoopt of produceert, of die opslagdiensten verstrekt, onder meer door het plaatsen van handelsorders op een of meerdere markten voor aardgas- of waterstof, waaronder balanceringsmarkten;
- 66)
‘opzegvergoeding’: een heffing of boete die wordt opgelegd aan afnemers door leveranciers of marktdeelnemers voor opzegging van een contract voor gaslevering of -diensten;
- 67)
‘overstapgerelateerde vergoeding’: iedere heffing of boete die direct of indirect door leveranciers, marktdeelnemers of systeembeheerders aan afnemers wordt opgelegd vanwege het overstappen op een andere leverancier of op een andere marktdeelnemer, waaronder opzegvergoedingen;
- 68)
‘factureringsinformatie’: informatie die wordt verstrekt op een factuur van een eindafnemer, afgezien van een betalingsverzoek;
- 69)
‘conventionele meter’: een analoge meter of een elektronische meter zonder capaciteit om gegevens zowel te verzenden als te ontvangen;
- 70)
‘slimme-metersysteem’: een elektronisch systeem dat aardgas of waterstof dat in het net wordt geïnjecteerd of dat uit het net wordt verbruikt kan meten, dat meer informatie verstrekt dan een conventionele meter, en dat data kan verzenden en ontvangen voor informatie-, monitoring- en controledoeleinden door middel van een vorm van elektronische communicatie;
- 71)
‘interoperabiliteit’: in de context van slimme-metersystemen, de mogelijkheid van twee of meer energie- of communicatienetwerken, -systemen, -apparaten, -toepassingen of -componenten om samen te werken om informatie uit te wisselen en te gebruiken om bepaalde vereiste functies uit te oefenen;
- 72)
‘meest recent beschikbaar’: in de context van slimmemetergegevens, dat deze worden verstrekt binnen een periode die overeenkomt met de kortste vereffeningsperiode op de nationale markt;
- 73)
‘beste beschikbare technieken’: in de context van gegevensbescherming en -beveiliging in een omgeving van slimme-metersystemen, de meest doeltreffende, geavanceerde en praktisch bruikbare technieken, waarmee in principe de basis wordt gelegd voor de naleving van de gegevensbeschermings- en beveiligingsvoorschriften van de Unie;
- 74)
‘energiearmoede’: energiearmoede zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 52, van Richtlijn (EU) 2023/1791;
- 75)
‘actieve afnemer’: een eindafnemer van aardgas, of een groep gezamenlijk optredende eindafnemers van aardgas, die:
- a)
hernieuwbaar gas verbruikt of opslaat dat wordt geproduceerd:
- i)
op eigen terreinen in eigen gebouwen binnen afgebakende grenzen, of
- ii)
indien toegestaan door de betrokken lidstaat, op andere terreinen en in andere gebouwen;
- b)
op voorwaarde dat de activiteiten daarvan niet de belangrijkste commerciële of professionele activiteit van de eindafnemer vormen en voldoen aan de wetgeving die van toepassing is op de productie van hernieuwbaar gas, met name met betrekking tot broeikasgasemissies:
- i)
zelfgeproduceerd hernieuwbaar gas verkoopt met gebruikmaking van het aardgassysteem, of
- ii)
deelneemt aan flexibiliteits- of energie-efficiëntieregelingen;
- 76)
‘energie-efficiëntie eerst’: energie-efficiëntie eerst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) 2018/1999;
- 77)
‘herbestemming’: herbestemming zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad (4).
Voetnoten
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943 en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).