RvdW 2015/1053
Afwijzing aanhoudingsverzoek in afwachting toekenning vergoeding te verlenen rechtsbijstand in casu in strijd met art. 6.3 onder b en c EVRM. Wezenlijk belang verdachte bij rechtsbijstand ter zitting met oog op ernst misdrijf waarvoor verdachte wordt vervolgd.
HR 29-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2868
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
14/05541
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2868, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1623, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑01‑2015
- Wetingang
Art. 28, 41 WvSr; art. 6 lid 3 onder b en onder c EVRM
Essentie
Hof heeft verdachtes verzoek tot aanhouding om zich van rechtsbijstand te kunnen voorzien, afgewezen nu de raadsman, ondanks zijn mededeling dat hij de verdediging heeft neergelegd totdat de vergoeding van de door hem te verlenen rechtsbijstand met de Raad voor Rechtsbijstand geregeld is, nog wel als toegevoegd raadsman van verdachte heeft te gelden en verdachte bij de behandeling van de zaak ter zitting op zichzelf nog steeds aanspraak kon maken op rechtsbijstand door deze raadsman. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent art. 41 Sv en is niet onbegrijpelijk. Het hierin mede tot uitdrukking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.