Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1007/2011 betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten
Artikel 22 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 07-11-2011
- Bronpublicatie:
27-09-2011, PbEU 2011, L 272 (uitgifte: 18-10-2011, regelingnummer: 1007/2011)
- Inwerkingtreding
07-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2011, PbEU 2011, L 272 (uitgifte: 18-10-2011, regelingnummer: 1007/2011)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 20, lid 5, en artikel 21 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 7 november 2011. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn verzet tegen een dergelijke verlenging.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 20, lid 5, en artikel 21 bedoelde delegatiebevoegdheid te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit vermelde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
Een overeenkomstig artikel 20, lid 5, en artikel 21 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.