De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/1.2.5:1.2.5 Alternatieven
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/1.2.5
1.2.5 Alternatieven
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS373186:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Westerouen van Meeteren stelde een aantal alternatieven voor.1 In de eerste plaats sprak hij zich uit voor het op ruime schaal toepassen van reële executiemiddelen in alle gevallen waarin vervulling van een op de schuldenaar rustende verplichting zou uitblijven en de gewenste situatie zonder zijn medewerking alsnog in het leven zou kunnen worden geroepen. Ook voor reële executie ontbrak in zijn tijd in veel gevallen de wettelijke basis, maar evenals Molengraaff vond Westerouen van Meeteren dit geen onoverkomelijk bezwaar: 'de regeling wordt overgelaten aan den rechter, die uit kracht van de hem opgedragen taak bevoegd is al die uitspraken te doen, welke voor een goede rechtsbedeeling, voor eene doeltreffende handhaving van het recht onmisbaar zijn'. In dit verband toonde Westerouen van Meeteren zich bijvoorbeeld voorstander van de - thans in art. 3:300 BW neergelegde - mogelijkheid om een vonnis in plaats van een leveringsakte te doen treden.2
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van veroordelingen die zich voor reële executie niet leenden, stelde Westerouen van Meeteren voor om de mogelijkheid om schadevergoedingsveroordelingen uit te spreken te verruimen, zonder dat die schadevergoedingsveroordelingen verkapte dwangsomveroordelingen zouden mogen inhouden.3 Omdat elke schade, die niet werd goedgemaakt, volgens Westerouen van Meeteren wanprestatie in de hand werkte en prikkelde tot onrecht, moest niet alleen stoffelijke, maar ook onstoffelijke, immateriële, schade in ruime mate aan de schuldeiser vergoed worden. In dit verband verwees hij met instemming naar de Franse hoogleraar Chausse:4 'A notre avis, cette théorie fort risquée des astreintes serait a peu près inutile si les juges étaient bien pénétrés de la nécessité d'accorder des réparations pour tout dommage moral aussi bien que matériel, et s'ils ne reculaient pas trop souvent devant la difficulté d'évaluer ces sortes de préjudices.'
Aan het bewijs met betrekking tot de schade zouden volgens Westerouen van Meeteren ten slotte geen hoge eisen gesteld mogen worden: doorgaans was zijns inziens een taxatie van de schade ex aequo et bono aangewezen.