NJB 2018/366:Huisjeseigenaren op een bungalowpark betalen een jaarlijkse parkbijdrage, overeenkomstig een regeling die telkens bij aankoop van een huisje in de leveringsakte wordt opgenomen door middel van een kettingbeding. A c.s. hebben een huisje gekocht en geleverd gekregen. Later hebben zij een parkeerplaats gekocht en geleverd gekregen. Beide leveringsakten vermelden de regeling over de parkbijdrage. Hoge Raad: 1. Cessie. Nemo plus. Derdenbescherming. In het een geval als het onderhavige verkrijgt de cessionaris niet meer of andere aanspraken dan de aanspraken die de cedent op grond van de overeenkomst met de schuldenaar had, behoudens de bescherming die een verkrijger eventueel kan ontlenen aan art. 3:36 BW. 2. Overeenkomst. Uitleg. Maatstaf. Voor de uitleg van hetgeen met betrekking tot de parkbijdrage is overeengekomen, geldt de Haviltex-maatstaf. Voor de uitleg van hetgeen met betrekking tot het onderhoud en de renovatie is overeengekomen, geldt een geobjectiveerde variant van de Haviltex-maatstaf, nu de regeling daarover beoogt de rechtspositie van derden te bepalen. 3. Dwingend bewijs. Tegenbewijs. Weliswaar levert de leveringsakte dwingend bewijs op van de waarheid van hetgeen in de akte omtrent de inhoud van de contractuele afspraken is verklaard, maar daartegen staat tegenbewijs open, dat gelet op de Haviltex-maatstaf betrekking kan hebben op alle omstandigheden van het geval. 4. Redelijkheid en billijkheid. Aanvulling rechtsgronden. Voor ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden, aldus dat de stellingen zouden worden verstaan als een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, is geen plaats, omdat daarvoor door de procespartij daarop toegesneden (bijzondere) feiten hadden moeten worden ingeroepen