NJB 2019/2787:In een geding tussen franchisenemers en een franchisegever worden vorderingen in conventie en in reconventie ingesteld. Nadat de franchisegever van grieven dient, wordt hij in staat van faillissement verklaard. Het hof constateert op de rol dat de procedure in conventie is geschorst. In reconventie wordt voortgeprocedeerd. Bij eindarrest doet het hof ook een deel van de vorderingen in conventie af. Hoge Raad: 1. Faillissement. Ontslag van instantie. Er is geen plaats voor analoge toepassing van art. 27 lid 2 Fw (ontslag van instantie) op procedures ten aanzien van vorderingen die vallen onder het bereik van art. 28 Fw (niet-verifieerbare vorderingen op de failliet). 2. Hoor en wederhoor. Tweeconclusieregel. Goede procesorde. Het hof heeft een deel van de grieven beoordeeld zonder geïntimeerden in de gelegenheid te stellen op deze grieven te reageren. Hierdoor heeft het hof het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Het tijdens het pleidooi in hoger beroep gedane verzoek om alsnog te mogen antwoorden op de grieven is niet in strijd met de tweeconclusieregel of de eisen van een goede procesorde. Het hof had dit verzoek niet mogen afwijzen