Muntwet 2002
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
24-10-2019, Stb. 2019, 403 (uitgifte: 13-11-2019, kamerstukken: 35203)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2019, Stb. 2019, 456 (uitgifte: 11-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De denominaties van munten voor verzamelaars, de materialen waaruit deze munten zijn vervaardigd, de gewichten en de afmetingen, alsmede de bedragen tot welke zij de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben, worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
2.
De bestanddelen van de beeldenaars van de in het eerste lid genoemde munten worden bij koninklijk besluit vastgesteld. Deze munten dragen in ieder geval op de voorzijde de beeltenis en de naam van de Koning met de woorden: Koning (Koningin) der Nederlanden, en op de keerzijde de waardeaanduiding.