Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 11 [Betalingsonmacht bank-beleggingsonderneming. Vergoeding aan DNB]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, Stb. 2008, 581 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Het bedrag dat ingevolge het beleggerscompensatiestelsel wordt uitgekeerd als gevolg van betalingsonmacht van een bank, wordt door de banken, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, vergoed aan de Nederlandsche Bank volgens het door de Nederlandsche Bank op grond van artikel 12 vast te stellen omslagpercentage.
2.
De bijdrageverplichting, bedoeld in het eerste lid, ontstaat op het tijdstip waarop de Nederlandsche Bank de betalingsonmacht van een bank constateert als bedoeld in artikel 3:260, tweede lid, van de wet. Banken die na dat tijdstip niet langer voldoen aan de in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, genoemde criteria blijven de bijdrage verschuldigd.
3.
De Nederlandsche Bank kan, op verzoek van een groep banken, na overleg met representatieve vertegenwoordigingen, bepalen dat een tot deze groep behorende bank, die in het verzoek dient te worden aangewezen, alle door de tot deze groep behorende banken in totaal verschuldigde bijdragen betaalt. De Nederlandsche Bank voldoet in elk geval aan het verzoek indien de tot de groep behorende banken zijn geconsolideerd in de balans van de aangewezen bank.
4.
De bijdrage van banken die zijn aangesloten bij een centrale kredietinstelling wordt in een bedrag betaald door de centrale kredietinstelling.
5.
De verschuldigde bijdrage van iedere bank afzonderlijk wordt bepaald door het omslagpercentage voor die bank te vermenigvuldigen met het totaalbedrag dat ingevolge het beleggerscompensatiestelsel wordt uitgekeerd.
6.
De Nederlandsche Bank kan maandelijks de verschuldigde bijdragen van de banken met betrekking tot de op dat moment ingevolge artikel 27, tweede lid, betaalde vergoeding, bij de banken in rekening brengen.
7.
De Nederlandsche Bank kan bepalen dat bijdragen beneden een door haar, na overleg met representatieve vertegenwoordigingen vast te stellen bedrag, niet behoeven te worden voldaan.