Wet houdende verklaring van het algemeen nut der onteigening van percelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten ten behoeve van de inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 05-04-1972
- Bronpublicatie:
11-03-1972, Stb. 1972, 145 (uitgifte: 04-04-1972, kamerstukken: 11355 )
- Inwerkingtreding
05-04-1972
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-1972, Stb. 1972, 145 (uitgifte: 04-04-1972, kamerstukken: 11355 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
Het beheerslichaam zendt na de inrichting van de buisleidingenstaat een plan, vermeldende de wegen, waterlopen en waterkeringen met de daartoe behorende kunstwerken te zamen met de voor de uitvoering van de daarin voorkomende werken verleende vergunningen en gesloten overeenkomsten aan de betrokken Colleges van Gedeputeerde Staten, vergezeld van een advies over de toewijzing in eigendom, beheer en onderhoud met de daarbij te stellen voorwaarden, voor zover deze regeling behoeft.
2.
Gedeputeerde Staten stellen voor hun provincie het plan van wegen en waterlopen in zijn geheel of bij gedeelten vast. Aan de belanghebbende openbare lichamen en aan het beheerslichaam zenden zij een afschrift van hun besluit met de daarbij behorende kaarten.
3.
Wegen met de daartoe behorende kunstwerken welke voorheen voor het openbaar verkeer waren opengesteld en niet in het plan van wegen en waterlopen worden opgenomen, worden in afwijking van het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Wegenwet door het enkele feit van de niet-opneming aan het openbaar verkeer onttrokken. Aan wegen met de daartoe behorende kunstwerken welke in het plan van wegen en waterlopen worden opgenomen maar die voorheen niet voor het openbaar verkeer waren opengesteld, wordt in afwijking van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van de Wegenwet door het enkele feit van de opneming de bestemming van openbare weg gegeven.
4.
Gedeputeerde Staten wijzen de eigendom van de in het plan van wegen en waterlopen opgenomen wegen en waterlopen met de daartoe behorende kunstwerken en het beheer en het onderhoud van de in het plan opgenomen wegen toe aan de naar hun oordeel daarvoor in aanmerking komende openbare lichamen.
5.
Gedeputeerde Staten regelen het beheer en het onderhoud van de in het plan opgenomen waterlopen en waterkeringen met de daartoe behorende kunstwerken.