Wet houdende verklaring van het algemeen nut der onteigening van percelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten ten behoeve van de inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1991
- Bronpublicatie:
08-11-1988, Stb. 1988, 676 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19639 Overheid.nl: 19639)
- Inwerkingtreding
01-06-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-1991, Stb. 1991, 188 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6, vierde lid kunnen Gedeputeerde Staten de eigendom, het beheer en het onderhoud toewijzen aan een rechtspersoon, niet zijnde een openbaar lichaam, voor zover deze ook voor het in werking treden van deze wet, de eigendom, het beheer en het onderhoud had.
2.
Alvorens te besluiten horen Gedeputeerde Staten de in het vierde lid van artikel 6 bedoelde openbare lichamen en de in het eerste lid bedoelde rechtspersonen.
3.
De eigendom, het beheer en het onderhoud kunnen niet aan het Rijk worden toegewezen of onttrokken dan onder goedkeuring van Onze betrokken Minister.
4.
Gedeputeerde Staten zenden een afschrift van hun besluit aan belanghebbende openbare lichamen, aan het beheerslichaam en ter overschrijving in de openbare registers aan de hypotheekbewaarder, wie het aangaat.
5.
Binnen een maand na de kennisgeving staat de in het vierde lid bedoelde openbare lichamen beroep bij Ons open.
6.
Onze Minister van Landbouw en Visserij zendt een afschrift van Ons besluit aan het beheerslichaam en ter overschrijving in de openbare registers aan de hypotheekbewaarder, wie het aangaat.
7.
Voor zover het openbaar lichaam voorheen niet was belast met het beheer en het onderhoud van wegen, waterlopen en waterkeringen met de daartoe behorende kunstwerken gaan in afwijking van het bepaalde in de artikelen 1 en 2 van de Waterstaatswet 1990 en de artikelen 18a, 19 en 20 van de Wegenwet het beheer en het onderhoud over door het enkele feit van aanwijzing in beheer en onderhoud.
8.
Wegen, waterlopen en waterkeringen met de daartoe behorende kunstwerken, die zijn opgenomen in het plan van wegen en waterlopen, worden met ingang van de datum van het in het tweede lid van artikel 6 bedoelde besluit beschouwd als in eigendom, beheer en onderhoud aan de provincie toe te komen, zolang Gedeputeerde Staten nog geen besluit hebben genomen betreffende de eigendom, beheer en onderhoud.