Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
4.5.2.3 Werking van het instrument
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Voor de in dit besluit aangewezen gevallen geldt dat de mogelijkheid om aan een omgevingsvergunning een voorschrift te verbinden dat financiële zekerheid moet worden gesteld een bevoegdheid is. Het bevoegd gezag moet bij de aangewezen activiteiten bij het verlenen van de omgevingsvergunning beoordelen of er ook een voorschrift aan de vergunning moet worden verbonden dat financiële zekerheid moet worden gesteld. Of het stellen van financiële zekerheid noodzakelijk is zal afhangen van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteit en van het risico dat de overheid zal opdraaien voor eventuele kosten die onvoldoende zijn afgedekt.
De wet bepaalt dat de financiële zekerheid moet worden gesteld door degene die de activiteit verricht. In de meeste gevallen zal de vergunninghouder degene zijn die de activiteit verricht en de financiële zekerheid moet stellen. In het besluit is niet bepaald welke vorm de financiële zekerheidstelling moet hebben. Hierdoor ontstaat de ruimte om te kunnen kiezen voor een passende vorm van risicoafdekking. De initiatiefnemer kan daarvoor een voorstel doen aan het bevoegd gezag waarmee het bevoegd gezag bij het vaststellen van de vorm van de zekerheidstelling rekening moet houden.
Wanneer het bevoegd gezag gebruik maakt van haar bevoegdheid en van oordeel is dat financiële zekerheid moet worden gesteld, wordt in een voorschrift over financiële zekerheid de vorm, hoogte en duur van zekerheidstelling vastgesteld. In de artikelsgewijze toelichting wordt hier nader op ingegaan.
Verder is in het besluit een artikel opgenomen over de afwegingscriteria bij het opheffen van de financiële zekerheidstelling. Dit artikel over de afwegingscriteria is nieuw ten opzichte van de bestaande regelingen en bepaalt met welke criteria het bevoegd gezag bij het intrekken van het vergunningvoorschrift over financiële zekerheid in ieder geval rekening moet houden. Het gaat daarbij onder meer om de financiële draagkracht van degene die de activiteit verricht, de aanwezigheid en aard van de stoffen die nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving kunnen veroorzaken en de maximaal verwachte schade die kan voortvloeien uit door de activiteit veroorzaakte nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Het bevoegd gezag hoeft alleen rekening te houden met deze criteria voor zover deze van toepassing zijn. Dit betekent dat het bevoegd gezag bij het intrekken van een vergunningvoorschrift over financiële zekerheid voor een wateractiviteit naar verwachting geen rekening hoeft te houden met de aanwezigheid en de aard van de stoffen, terwijl het bevoegd gezag bij majeure risicobedrijven waarschijnlijk wel rekening moet houden met dit criterium.
Het intrekken van het voorschrift over financiële zekerheid kan aan de orde zijn wanneer er sprake is van bepaalde wijzigingen bij het verrichten van de activiteit die van belang zijn voor de financiële zekerheidstelling. Dit artikel zorgt ervoor dat een vergunningvoorschrift over financiële zekerheid niet zonder meer kan worden ingetrokken als er onvoldoende garanties zijn dat eventuele aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit door de activiteit veroorzaakte nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving is gedekt.
Tot slot wordt in de Invoeringswet Omgevingswet voorgesteld om artikel 13.5, tweede lid, van de wet te verbreden, zodat niet alleen bij het intrekken maar ook bij het opstellen van een vergunningsvoorschrift over financiële zekerheid rekening wordt gehouden met de afwegingscriteria uit dit artikel. Dit zal worden uitgewerkt in het voorgenomen Invoeringsbesluit Omgevingswet. Ook hierbij zal gelden dat het bevoegd gezag alleen rekening moet houden met deze criteria voor zover deze van toepassing zijn.