Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.3.45 [Spiegels. Camera-monitorsystemen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Bedrijfsauto's moeten zijn voorzien van een linkerbuitenspiegel en van een rechterbuitenspiegel. | Leden 1 tot en met 3: visuele controle. |
2. | In afwijking van het eerste lid, mogen bedrijfsauto's met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg zijn voorzien van een binnenspiegel in plaats van een rechterbuitenspiegel, mits met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte voldoende kan worden overzien. | |
3. | De volgende bedrijfsauto's moeten aan de rechterzijde zijn voorzien van een trottoirspiegel:
| |
4. | De verplichting, bedoeld in het derde lid, geldt niet indien het onmogelijk is om een trottoirspiegel zodanig te monteren dat:
| Visuele controle; in geval van twijfel wordt gemeten. |
5. | De volgende bedrijfsauto's moeten zijn voorzien van een breedtespiegel aan de rechterzijde:
| Leden 5 tot en met 7: visuele controle. |
6. | De verplichting, bedoeld in het vijfde lid, geldt niet, indien:
| |
7. | Voor het vervoer van goederen bestemde bedrijfsauto's met frontstuur, met een toegestane maximummassa van meer dan 7.500 kg en in gebruik genomen na 25 januari 2008, moeten zijn voorzien van:
| |
8. | In afwijking van het zevende lid, onderdeel a, is een vooruitkijkspiegel of een camera-monitorsysteem niet verplicht, indien vanaf de linkerzijde een recht lijnstuk kan worden overzien, gelegen op een hoogte van 1,20 m boven het wegdek en 0,30 m voor het voertuig. | Leden 8 en 9: visuele controle; in geval van twijfel wordt gemeten. |
9. | De verplichting, bedoeld in het zevende lid, onderdeel a, geldt niet indien het onmogelijk is om een vooruitkijkspiegel of een camera-monitorsysteem zodanig te monteren dat geen punt van de spiegel of het camera-monitorsysteem zich op een hoogte van minder dan 2,00 m boven het wegdek bevindt. | |
10. | In afwijking van het derde lid, is een trottoirspiegel niet verplicht, indien de bedrijfsauto is voorzien van een vooruitkijkspiegel of een camera-monitorsysteem en een breedtespiegel, mits de bestuurder met deze combinatie van spiegels het grondoppervlak gelegen aan de rechterzijde direct naast de cabine kan zien. | Leden 10 tot en met 15: visuele controle. |
11. | Bedrijfsauto's met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, niet zijnde kampeerwagens, die in gebruik zijn genomen na 31 december 1977, moeten zijn voorzien van een gezichtsveldverbeterende voorziening die de bestuurder een beter zicht verschaft op de weggebruikers die zich rechts van het voertuig bevinden. | |
12. | Het elfde lid is niet van toepassing op bedrijfsauto’s:
| |
13. | De spiegels en camera-monitorsystemen moeten deugdelijk zijn bevestigd. | |
14. | Het spiegelglas van de spiegels mag geen verschijnselen van breuk vertonen en mag niet in ernstige mate zijn verweerd. | |
15. | Indien in een bedrijfsauto het stuur aan de rechterzijde is geplaatst, moeten alle verplicht aanwezige voorzieningen voor indirect zicht in spiegelbeeld geplaatst zijn ten opzichte van de situatie waarbij het stuur links is geplaatst. Een linkerbuitenspiegel dient altijd aanwezig te zijn. | |
16 | In afwijking van het eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en elfde lid mogen verplichte spiegels zijn vervangen door goedwerkende camera-monitorsystemen. Indien spiegels vervangen zijn door camera-monitorsystemen, dan moeten deze systemen deugdelijk bevestigd zijn. | Visuele controle |