NJB 2013/732
Virtuele kinderporno. Het bestanddeel ‘schijnbaar betrokken’ in art. 240b Sr brengt mee dat onder deze strafbepaling ook begrepen is een realistische afbeelding van een niet-bestaand kind in de zin dat de afbeelding niet van echt is te onderscheiden. Daarvan geen sprake bij afbeeldingen i.c. nu deze niet realistisch zijn en de afgebeelde personen ‘geen echte kinderen’ zijn terwijl voor de gemiddelde kijker en ook kinderen aanstonds duidelijk is dat het gemanipuleerde afbeeldingen betreft. Relevante internationale regelgeving leidt niet tot ander oordeel
HR 12-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY9719
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma, J. Wortel en V. van den Brink
- Zaaknummer
11/04168
- LJN
BY9719
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY9719, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY9719, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2012
- Wetingang
Essentie
Virtuele kinderporno. Het bestanddeel ‘schijnbaar betrokken’ in art. 240b Sr brengt mee dat onder deze strafbepaling ook begrepen is een realistische afbeelding van een niet-bestaand kind in de zin dat de afbeelding niet van echt is te onderscheiden. Daarvan geen sprake bij afbeeldingen i.c. nu deze niet realistisch zijn en de afgebeelde personen ‘geen echte kinderen’ zijn terwijl voor de gemiddelde kijker en ook kinderen aanstonds duidelijk is dat het gemanipuleerde afbeeldingen betreft. Relevante internationale regelgeving leidt niet tot ander oordeel
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie tegen de vrijspraak door het hof van de verdachte wegens het bezit van virtuele ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.