Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie
Artikel 138 Evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2010
- Bronpublicatie:
16-12-2008, PbEU 2008, L 353 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1272/2008)
- Inwerkingtreding
01-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2008, PbEU 2008, L 353 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1272/2008)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Uiterlijk op 1 juni 2019 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of de toepassing van de verplichting om een chemischeveiligheidsbeoordeling uit te voeren en die in een chemischeveiligheidsrapport te documenteren, al dan niet uitgebreid moet worden tot stoffen waarvoor die verplichting nog niet geldt omdat zij niet registratieplichtig zijn, of die wel registratieplichtig zijn maar in hoeveelheden van minder dan 10 ton per jaar worden vervaardigd of ingevoerd. Voor stoffen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 aan de criteria voor indeling in de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, voldoen, wordt de evaluatie echter uiterlijk op 1 juni 2014 uitgevoerd. Bij de uitvoering van de evaluatie, houdt de Commissie rekening met alle relevante factoren, met inbegrip van:
- a)
de kosten voor fabrikanten en importeurs van het opstellen van de chemischeveiligheidsrapporten;
- b)
de verdeling van de kosten tussen actoren in de toeleveringsketen en de downstreamgebruiker;
- c)
de voordelen voor de gezondheid van de mens en het milieu.
Op grond van die evaluatie kan de Commissie, in voorkomend geval, wetgevingsvoorstellen indienen om deze verplichting uit te breiden.
2.
De Commissie kan wetgevingsvoorstellen indienen zodra een uitvoerbare en kosteneffectieve selectiemethode voor de registratie van polymeren op grond van betrouwbare technische en geldige wetenschappelijke criteria kan worden vastgesteld, en nadat zij een verslag over het volgende heeft gepubliceerd:
- a)
de risico's van polymeren in vergelijking met andere stoffen;
- b)
de eventuele noodzaak om bepaalde soorten polymeren te registreren, rekening houdend met het concurrentievermogen en innovatie enerzijds en de bescherming van de gezondheid en het milieu anderzijds.
3.
Het in artikel 117, lid 4, bedoelde verslag over de ervaring met de werking van deze verordening bevat een evaluatie van de voorschriften voor de registratie van stoffen die in hoeveelheden tussen 1 ton en 10 ton per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd. Op grond van die evaluatie kan de Commissie wetgevingsvoorstellen indienen tot wijziging van de informatie-eisen voor stoffen die in hoeveelheden tussen 1 ton en 10 ton per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd, waarbij zij rekening houdt met de jongste ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van alternatieve testmethoden en (kwantitatieve) structuur-activiteitsrelaties.
4.
Uiterlijk op 1 juni 2008 voert de Commissie een evaluatie van de bijlagen I, IV en V uit, teneinde, zo nodig, overeenkomstig de procedure van artikel 131 wijzigingsvoorstellen in te dienen.
5.
Uiterlijk op 1 december 2008 voert de Commissie een evaluatie uit van bijlage XIII om de toereikendheid te beoordelen van de criteria voor de identificatie van stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn of zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn, teneinde, zo nodig, overeenkomstig de procedure van artikel 133, lid 4, wijzigingsvoorstellen in te dienen.
6.
Uiterlijk op 1 juni 2012 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of het toepassingsgebied van deze verordening dient te worden gewijzigd om dubbel gebruik met andere toepasselijke communautaire bepalingen te vermijden. Op grond van die evaluatie, kan de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel indienen.
7.
Uiterlijk op 1 juni 2013 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of, rekening houdend met de laatste ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied, het toepassingsgebied van artikel 60, lid 3, dient te worden uitgebreid tot stoffen, geïdentificeerd onder artikel 57, onder f), met hormoonontregelende eigenschappen. Op grond van die evaluatie, kan de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstelindienen.
8.
Uiterlijk op 1 juni 2019 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of het toepassingsgebied van artikel 33 dient te worden uitgebreid tot andere gevaarlijke stoffen, rekening houdend met de praktische ervaring bij de toepassing van dat artikel. Op grond van die evaluatie, kan de Commissie, in voorkomend geval, wetgevingsvoorstellen indienen om deze verplichting uit te breiden.
9.
Overeenkomstig de doelstelling om testmethoden zonder dierproeven te bevorderen en testmethoden met dierproeven te vervangen, beperken of verfijnen, als voorzien in deze verordening, voert de Commissie uiterlijk op 1 juni 2019 een evaluatie uit van de vereisten voor testmethoden van punt 8.7 van bijlage VIII. Op grond van die evaluatie, en met garantie voor een hoog niveau van bescherming voor de gezondheid van de mens en het milieu, kan de Commissie een wijziging voorstellen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 133, lid 4.