Vgl. HR 18 januari 2005, LJN AR2425, NS 2005/61; HR 24 juni 2008, LJN BD0429; HR 3 januari 2012, LJN BU2901.
HR, 11-06-2013, nr. 11/04577
ECLI:NL:HR:2013:CA2546
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11-06-2013
- Zaaknummer
11/04577
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
CA2546
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:CA2546, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:CA2546
ECLI:NL:PHR:2013:CA2546, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑05‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:CA2546
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0250
Uitspraak 11‑06‑2013
Inhoudsindicatie
Het middel slaagt op de gronden vermeld in de CAG.
11 juni 2013
Strafkamer
nr. S 11/04577
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 23 augustus 2011, nummer 21/002846-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak opdat die op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het vierde middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd om een uitdrukkelijke beslissing te nemen op het door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep gedane verzoek tot het horen van een getuige.
2.2. Het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3. Slotsom
Uit het hiervoor overwogene vloeit voort dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven, en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 11 juni 2013.
Conclusie 21‑05‑2013
Mr. Vegter
Partij(en)
Nr. 11/04577
Mr. Vegter
Zitting: 21 mei 2013
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof Arnhem bij arrest van 23 augustus 2011 wegens 1. "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht" en 2. "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen" veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, subs. 75 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subs. 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is er een beslissing omtrent de vordering benadeelde partij genomen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
2.
Namens verdachte heeft mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, beroep in cassatie ingesteld en bij schriftuur vier middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het vierde middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd om een uitdrukkelijke beslissing te nemen op het door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep gedane verzoek tot het horen van getuige [getuige 1].
4.
Uit de pleitnota die ter terechtzitting van het Hof van 11 augustus 2011 is overgelegd en aan het proces-verbaal van die zitting is gehecht, blijkt dat een verzoek tot het horen van getuige [getuige 1] is gedaan. Dat verzoek is subsidiair gedaan en wel voor zover het Hof van oordeel is dat in het dossier, in het bijzonder de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 1], aanknopingspunten te vinden zijn voor betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten. Die aanknopingspunten heeft het Hof gevonden. Bewijsmiddel 1 is immers een verklaring van [getuige 2] en bewijsmiddel 2 bevat een verklaring van [getuige 1]. Aldus is een verzoek gedaan als bedoeld in art. 315 Sv in verbinding met art. 328 Sv tot het horen van een getuige, zodat een uitdrukkelijke beslissing op dit verzoek was vereist. Noch het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep, noch het bestreden arrest houdt een beslissing in op dit verzoek. Dat verzuim heeft ingevolge art. 330 Sv in verbinding met art. 415 Sv nietigheid tot gevolg.1. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
5.
Bij die stand van zaken zie ik thans geen aanleiding om de middelen 1 t/m 3 te onderzoeken dan wel te speuren naar gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Indien de Hoge Raad daartoe aanleiding ziet, ben ik uiteraard bereid aanvullend te concluderen.
6.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑05‑2013