Hier wordt verwezen naar HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:BJ7810, NJ 2010/102.
HR, 15-11-2016, nr. 15/05034
ECLI:NL:HR:2016:2655, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-11-2016
- Zaaknummer
15/05034
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2655, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2016; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2015:2972, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1156, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:1156, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2655, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2017-0003
Uitspraak 15‑11‑2016
Inhoudsindicatie
N-o verklaring verdachte in zijn h.b. Mogelijkheid tot herstel gebrekkige schriftelijke volmacht, die niet is ondertekend door een advocaat maar door diens juridische medewerker. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. AG herhaalt ECLI:NL:HR:2016:102 m.b.t. de eisen waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om h.b. in te stellen dient te voldoen en de gevallen waarin een verzuim in de volmacht voor gedekt kan worden gehouden. Gelet hierop is Hofs oordeel dat het gebrek in de schriftelijke volmacht niet voor gedekt kan worden gehouden door de ttz. in h.b. afgelegde verklaring van verdachte dat hij h.b. heeft willen aanwenden en daartoe de juridische medewerker aan de telefoon heeft gesproken, onjuist.
Partij(en)
15 november 2016
Strafkamer
nr. S 15/05034
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 18 september 2015, nummer 22/004213-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. van Dam, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal is het middel terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2016.
Conclusie 27‑09‑2016
Inhoudsindicatie
N-o verklaring verdachte in zijn h.b. Mogelijkheid tot herstel gebrekkige schriftelijke volmacht, die niet is ondertekend door een advocaat maar door diens juridische medewerker. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. AG herhaalt ECLI:NL:HR:2016:102 m.b.t. de eisen waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om h.b. in te stellen dient te voldoen en de gevallen waarin een verzuim in de volmacht voor gedekt kan worden gehouden. Gelet hierop is Hofs oordeel dat het gebrek in de schriftelijke volmacht niet voor gedekt kan worden gehouden door de ttz. in h.b. afgelegde verklaring van verdachte dat hij h.b. heeft willen aanwenden en daartoe de juridische medewerker aan de telefoon heeft gesproken, onjuist.
Nr. 15/05034 Zitting: 27 september 2016 | Mr. A.E. Harteveld Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 18 september 2015 door het gerechtshof Den Haag niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Namens de verdachte heeft mr. M. van Dam, advocaat te 's-Hertogenbosch, een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat het hof de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard op de grond dat – kort gezegd – niet sprake is van een rechtsgeldige schriftelijke volmacht tot het instellen van hoger beroep omdat deze niet is ondertekend door de raadsman maar door diens juridisch medewerker.
Het gerechtshof heeft in zijn arrest van 18 september 2015 het volgende overwogen:
"Naar het oordeel van het hof kan de verdachte niet in het namens hem ingestelde hoger beroep worden ontvangen, aangezien bedoeld - als een schriftelijke volmacht aan de griffieambtenaar op te vatten - faxbericht namens mr. Van der Biezen p/o is ondertekend door, zoals ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, een juridisch medewerker van zijn advocatenkantoor. Wil er sprake zijn van een rechtsgeldige schriftelijke bijzondere volmacht in de zin van artikel 450, eerste lid, onder a, juncto artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dan dient deze volmacht te zijn ondertekend ofwel door de advocaat zelf die door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd om hoger beroep in te stellen, ofwel - gegeven het arrest van de Hoge Raad van 27 januari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:130) - namens hem door een andere advocaat, bij wege van confraternele hulp. Ondertekening door iemand die niet de hoedanigheid van advocaat heeft - zoals in casu een juridisch medewerker - levert naar het oordeel van het hof geen rechtsgeldige volmacht in de zin van voormelde wetsbepalingen op.Dit laatste aan de onderhavige volmacht klevend gebrek acht het hof dermate fundamenteel van aard dat het naar zijn oordeel niet voor gedekt kan worden gehouden door de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 18 september 2015, dat hij inderdaad het rechtsmiddel van hoger beroep tegen voormeld vonnis heeft willen aanwenden en daartoe onder meer genoemde juridisch medewerker zelf aan de telefoon heeft gesproken.De verdachte zal dan ook in het namens hem ingestelde hoger beroep niet ontvankelijk worden verklaard."
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 september 2015 houdt onder meer het volgende in:
"De raadsman deelt desgevraagd mede dat de feitelijke vaststelling van de advocaat-generaal juist is. Zijn kantoorgenoot mr. Van der Biezen, gemachtigd door de verdachte, heeft aan de juridisch medewerker van het kantoor, [betrokkene], de opdracht gegeven om het hoger beroep per faxbericht in te stellen. De medewerker van de griffie heeft daarop een 'akte instellen rechtsmiddel' opgemaakt. De raadsman is dan ook van mening dat de verdachte ontvankelijk is in het hoger beroep.(…)De verdachte deelt mede dat hij destijds zelf [betrokkene] aan de telefoon heeft gesproken en tegen hem heeft gezegd dat hij hoger beroep moest instellen tegen het vonnis van de politierechter d.d. 24 september 2014. Desgevraagd deelt de raadsman mede dat [betrokkene] geen advocaat is en ook geen advocaat-stagiaire. Hij is werkzaam als juridisch medewerker op het kantoor van de raadsman."
6. In zijn arrest van 26 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:102, NJ 2016/102 heeft de Hoge Raad de eisen waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om hoger beroep in te stellen dient te voldoen als volgt samengevat:
"2.3.1. In voormeld arrest1.zijn eisen geformuleerd waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om hoger beroep in te stellen dient te voldoen. Zo moet die volmacht inhouden:(i) de verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (art. 450, eerste lid sub a, Sv);(ii) de verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep (art. 450, derde lid, Sv);(iii) het adres dat door de verdachte is opgegeven voor de toezending van het afschrift van de appeldagvaarding (art. 450, derde lid, Sv).Die eisen dienen te worden bezien tegen de achtergrond van de aanscherping van de wettelijke regeling voor het instellen van hoger beroep. Die aanscherping had tot doel problemen met betrekking tot de betekening van appeldagvaardingen te voorkomen althans te verminderen. Gelet op deze ratio van de eisen waaraan een door een advocaat verstrekte volmacht moet voldoen, is in zaken waarin ter terechtzitting in hoger beroep noch de verdachte noch een door hem op de voet van art. 279 Sv gemachtigde raadsman is verschenen, daarom in de regel het door een advocaat door middel van een schriftelijke volmacht aan een griffiemedewerker ingestelde beroep niet-ontvankelijk indien die volmacht niet aan alle voormelde voorwaarden voldoet.Gelet op diezelfde ratio bestaat evenwel onvoldoende grond voor de niet-ontvankelijkverklaring van het appel op de grond dat de volmacht niet voldoet aan de hiervoor onder (i) genoemde voorwaarde ingeval ter terechtzitting in hoger beroep wel de verdachte of een door hem op de voet van art. 279 Sv gemachtigde raadsman is verschenen en deze aldaar - zonodig daarnaar uitdrukkelijk gevraagd - heeft verklaard dat aan de verlening van de (onvolkomen) volmacht de wens van de verdachte ten grondslag lag om (op rechtsgeldige wijze) hoger beroep te doen instellen, zodat dat verzuim voor gedekt kan worden gehouden (vgl. HR 20 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6999, NJ 2012/426), en evenmin op de grond dat de volmacht niet voldoet aan de onder (ii) en (iii) vermelde voorwaarden ingeval de verdachte dan wel een op de voet van art. 279 Sv gemachtigde raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, aangezien het belang dat met die voorwaarden is gediend, in zo een geval niet is geschaad, zodat het verzuim voor gedekt kan worden gehouden (vgl. HR 22 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8357, NJ 2013/75)."
7. Voorts heeft de Hoge Raad in ditzelfde arrest, waarin een soortgelijk geval als het onderhavige aan de orde was, het volgende overwogen:
"2.3.2. Het vorenoverwogene geldt op overeenkomstige wijze indien de schriftelijke volmacht van de advocaat niet door deze zelf maar door een ander, zoals in het onderhavige geval door zijn secretaresse, is ondertekend. Ook zo een verzuim kan voor gedekt worden gehouden ingeval de verdachte of een door hem op de voet van art. 279 Sv gemachtigde raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en deze aldaar - zonodig daarnaar uitdrukkelijk gevraagd - heeft verklaard dat aan de verlening van de niet door de advocaat zelf ondertekende volmacht de wens van de verdachte ten grondslag lag om (op rechtsgeldige wijze) hoger beroep te doen instellen."
8. Het oordeel van het hof dat het gebrek in de schriftelijke volmacht "niet voor gedekt kan worden gehouden door de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 18 september 2015, dat hij inderdaad het rechtsmiddel van hoger beroep tegen voormeld vonnis heeft willen aanwenden en daartoe onder meer genoemde juridisch medewerker zelf aan de telefoon heeft gesproken" is dus onjuist. Het middel is terecht voorgesteld.
9. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 27‑09‑2016