M en R 2014/20
Gebonden handhaving van EU-recht.
ABRvS 13-11-2013, ECLI:NL:RVS:2013:1930, m.nt. J.H. Jans
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
13 november 2013
- Magistraten
Drupsteen, Hammerstein, Van den Broek
- Zaaknummer
201209552/1/A3
- Noot
J.H. Jans
- JCDI
JCDI:ADS916875:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2013:1930, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13‑11‑2013
- Wetingang
(art. 16 lid 4 Verordening (EG) nr. 338/97)
Essentie
Gebonden handhaving van EU-recht.
Samenvatting
Op grond van artikel 16, vierde lid, van EG-verordening 338/97 bestaat er een verplichting tot het in beslag nemen van een levend specimen dat zonder de daartoe vereiste invoervergunning binnen de Europese Unie is gebracht. Het bepaalde schept die verplichting, zonder dat een bevoegdheidsattributie door het nationale recht noodzakelijk is. De bepaling biedt geen ruimte voor een belangenafweging. Ook het vertrouwensbeginsel kan niet tegen een duidelijke Unierechtelijke bepaling worden aangevoerd.
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, thans: de staatssecretaris van Economische Zaken, appellant,
tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.