Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/149
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheid financiële dienstverlener (bank); schending van bijzondere zorgplicht in driehoeksverhouding tussen particuliere belegger, vermogensbeheerder en uitvoerende bank.
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:98
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/04756
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:98, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:810, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑09‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheid financiële dienstverlener (bank); schending van bijzondere zorgplicht in driehoeksverhouding tussen particuliere belegger, vermogensbeheerder en uitvoerende bank.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/04756
Datum 22 januari 2021
ARREST
In de zaak van
INSINGERGILISSEN BANKIERS N.V., gevestigd te Amsterdam, EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, hierna: IGB, advocaten: B.T.M. van der Wiel en A. Stortelder,
tegen
[verweerster], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, hierna: [verweerster], advocaat: R.P.J.L. Tjittes, voorheen ook P.J. Tanja. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.