Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/2.3
2.3 Procesovereenkomsten met een internationaal karakter
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS391856:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor een overzicht van de in de Nederlandse en buitenlandse literatuur verdedigde opvattingen Kokkini-Iatridou & Boele-Woelki 1993, p. 348 e.v.; Kuypers 2008, p. 388 e.v.
Zie bijv. Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 112; Kuypers 2008, p. 389 e.v.; Strikwerda 2008, p. 224, nr. 219; zie m.b.t. het Duitse recht Schlosser 2007, p. 116-117.
Kuypers 2008, p. 391; zie verder bijv. Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 112; Balk 1975, p. 5.
Zie hiervoor m.b.t. de overeenkomst tot forumkeuze Kuypers 2008, p. 388 e.v.; Kokkini-Iatridou & Boele-Woelki 1993, p. 348 e.v.; m.b.t. de overeenkomst tot arbitrage Meijer 2011, p. 363 e.v.
Zie bijv. Kuypers 2008, p. 394; De Boer 1996, p. 82-83.
Zie ook Kokkini-Iatridou & Boele-Woelki 1993, p. 347.
Zie Kamerstukken II1985/86,18 464, nr. 6 (MvA), p. 40.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 112.
In de vorige paragraaf is tot uitgangspunt genomen dat procesovereenkomsten procesrechtelijk van aard zijn. Het is de vraag of dit uitgangspunt wel kan worden gehanteerd in geval van procesovereenkomsten met een internationaal karakter, zoals de overeenkomst tot internationale forumkeuze of tot arbitrage. Bij dergelijke overeenkomsten doen zich namelijk ook kwesties van internationaal privaatrecht voor: welk rechtsstelsel is hierop van toepassing? In de literatuur met betrekking tot de forumkeuze wordt ervan uitgegaan dat onderscheid gemaakt moet worden tussen de verschillende aspecten van de overeenkomst.1 Zo wordt wel aangenomen dat de toelaatbaarheid wordt beheerst door de lexfori, terwijl voor de vraag of sprake is van wilsovereenstemming moet worden gekeken naar het rechtsstelsel dat wordt aangewezen door de regels van internationaal privaatrecht voor overeenkomsten.2 Vaak ligt aan een dergelijk onderscheid de gedachte ten grondslag dat bepaalde aspecten door het procesrecht worden beheerst, terwijl op andere het burgerlijk recht van toepassing is. Zie in deze zin bijvoorbeeld Kuypers:
‘De forumkeuze heeft een dualistisch karakter. Het is een procesrechtelijke overeenkomst waardoor rekening moet worden gehouden met procesrechtelijke en verbintenisrechtelijke aspecten. Het beoordelen van een forumkeuze uitsluitend aan de hand van de lex fori zou aan het hybride karakter van een forumkeuze geen recht doen.'3
De beantwoording van de vraag of procesovereenkomsten worden beheerst door het procesrecht of door het burgerlijk recht heeft dus ook gevolgen op het terrein van het internationaal privaatrecht. Kan tegen deze achtergrond het standpunt dat procesovereenkomsten door het procesrecht worden beheerst wel gehandhaafd worden? Het lijkt immers niet wenselijk wat betreft IPR-kwesties zomaar af te wijken van de heersende leer.
In dit proefschrift zal niet uitgebreid ingegaan worden op vragen van internationaal privaatrecht.4 Volstaan wordt met de opmerking dat ook voor procesovereenkomsten met een internationaal karakter wel degelijk volgehouden kan worden dat zij procesrechtelijk van aard zijn. Weliswaar heeft dit tot gevolg dat, in tegenstelling tot wat gewoonlijk wordt verdedigd, slechts de lexfori op deze overeenkomsten van toepassing is, maar feitelijk hoeft dit afwijkende standpunt geen grote gevolgen te hebben. Ook met betrekking tot de overeenkomst tot forumkeuze en tot arbitrage heeft te gelden dat in de proceswetgeving niet alle kwesties zijn geregeld. In veel gevallen zal het procesrecht ook hier terug moeten grijpen op het overeenkomsten-recht zoals dit is ontwikkeld in het burgerlijk recht. Dit hoeft echter niet per se nationaal burgerlijk recht te zijn. Denkbaar is dat het burgerlijk recht van een ander rechtsstelsel analoog dient te worden toegepast. De lexfori kan bijvoorbeeld verwijzen naar het rechtsstelsel dat wordt aangewezen door de normale regels van internationaal privaatrecht voor overeenkomsten.
Voordeel van de opvatting dat de overeenkomsten tot internationale forumkeuze en tot arbitrage geheel door de lex fori worden beheerst, is dat geen geforceerde afbakening hoeft plaats te vinden tussen meerdere aspecten van deze overeenkomsten op de grond dat deze naar hun aard van elkaar zouden verschillen. Een goed criterium om onderscheid te kunnen maken is lastig te vinden. Zo wordt in de literatuur betoogd dat de rechter de toelaatbaarheid van de overeenkomst als vanzelfsprekend slechts aan de hand van zijn eigen recht dient te beoordelen. Het is immers aan ieder land zelf om de rechtsmacht van zijn gerechten te bepalen.5 Aan de andere kant wordt aangenomen dat op de vraag of partijen wilsovereenstemming hebben bereikt, ook een vreemd rechtsstelsel van toepassing kan zijn. Echter, wilsovereenstemming is (in geval van prorogatie) een voorwaarde voor het aannemen van rechtsmacht. Indien de vraag of van wilsovereenstemming sprake is beantwoord wordt naar buitenlands recht, bepaalt dit buitenlandse recht dus mede in welke gevallen de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Van een principieel onderscheid tussen beide aspecten kan kortom niet worden gesproken.6
Aangezien het Nederlandse recht de voorwaarden dient te bepalen waaronder de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, lijkt het juister om als uitgangspunt te nemen dat overeenkomsten die van invloed zijn op deze rechtsmacht, door de rechter aan de hand van het eigen recht (met inbegrip van de internationale regelingen waaraan Nederland gebonden is, zoals de EEX-verordening) worden beoordeeld. Daarbij kan dit recht voor bepaalde vragen uiteraard wel verwijzen naar buitenlands recht. Het is echter niet zo dat op bepaalde aspecten naar hun aard een ander rechtsstelsel van toepassing is. Dat bepaalde aspecten niet in de eigen wetgeving zijn behandeld, maar worden overgelaten aan een ander rechtsstelsel, berust op een keuze van de wetgever. Het staat de wetgever vrij om deze aspecten alsnog zelf te regelen.
Aangezien de Nederlandse proceswetgeving geen uitgebreide regeling van de overeenkomst kent, zal over het algemeen teruggegrepen moeten worden op een bepaald stelsel van burgerlijk recht. Soms geeft de Nederlandse proceswetgeving expliciet aan dat hiervoor buitenlands recht in aanmerking komt. Zo blijkt uit artikel 1074 lid 1 Rv dat de Nederlandse rechter zich in geval van een overeenkomst tot arbitrage buiten Nederland onbevoegd verklaart, tenzij de overeenkomst ongeldig is onder het op die overeenkomst toepasselijke recht. In de parlementaire geschiedenis wordt opgemerkt dat de vaststelling van het recht dat van toepassing is op de arbitrageovereenkomst kan geschieden op grond van de algemene regels van internationaal privaatrecht.7 Ook in het Verdrag van New York wordt voor de vraag of een overeenkomst tot arbitrage geldig is in artikel V lid 1 sub a expliciet verwezen naar bepaalde nationale rechtsstelsels.
Artikel 8 Rv laat zich niet uit over de vraag hoe beoordeeld moet worden of van een geldige overeenkomst tot forumkeuze sprake is. In de parlementaire geschiedenis is echter opgemerkt:
‘Duidelijkheidshalve wordt erop gewezen dat dit vijfde lid evenmin als andere leden van artikel 8 (1.1.7) de kwestie van de materieelrechtelijke geldigheid van het forumkeuze-beding aanroert. Die kwestie moet worden bezien in het licht van het materiële recht dat op de overeenkomst en, indien daarvoor een van de hoofdovereenkomst afwijkend regime geldt (zie het zesde lid), op dit beding van toepassing is. De vaststelling van dat recht moet geschieden op grond van de het geval beheersende regels van internationaal privaatrecht.'8
Ook in dit geval wordt voor de vraag of de overeenkomst geldig is verwezen naar het rechtsstelsel dat wordt aangewezen door het internationaal privaatrecht.
Ook voor procesovereenkomsten met een internationaal karakter kan kortom tot uitgangspunt worden genomen dat zij procesrechtelijk van aard zijn. De Nederlandse rechter zal dergelijke overeenkomsten steeds toetsen aan het Nederlandse procesrecht (waartoe ook de internationale regelingen waaraan Nederland is gebonden behoren). Het Nederlandse procesrecht kan wel meebrengen dat voor bepaalde vragen gekeken moet worden naar buitenlands recht.