Einde inhoudsopgave
Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
20-06-2013, Stcrt. 2013, 16853 (uitgifte: 28-06-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/123468)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2013, Stb. 2013, 243 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdelen D t/m F van de wet van 12-06-2013, Stb. 242.
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Volkshuisvesting (bestuursrechtelijk) / Wonen
Verkeersrecht (V)
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De veiligheidsbeambte gaat na of het bedieningspersoneel en de hulpverleningsdiensten geoefend zijn en werkt mee aan de organisatie van de regelmatig te houden oefeningen.
2.
De tunnelbeheerder draagt ervoor zorg dat met betrekking tot een tunnel ten minste eenmaal in de vier jaar een realistische oefening en in elk tussenliggend jaar een gedeeltelijke of simulatieoefening wordt uitgevoerd.
3.
In afwijking van het tweede lid kan, indien binnen een veiligheidsregio, als bedoeld in de Wet veiligheidsregio's, twee of meer tunnels van één tunnelbeheerder liggen en voor zover het een realistische oefening betreft, volstaan worden met het houden van één oefening in ten minste één van die tunnels.
4.
De veiligheidsbeambte, de hulpverleningsdiensten en de tunnelbeheerder evalueren gezamenlijk de oefeningen.