Einde inhoudsopgave
Invorderingswet 1990
Artikel 62bis [Informatieplicht banken]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Inlichtingenverplichting
Invordering (V)
1.
Financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mogen uitoefenen zijn gehouden aan de ontvanger kosteloos de volgende gegevens inzake bankrekeningen te verstrekken: het bankrekeningnummer en de naam, het adres en de geboortedatum van de houder van de bankrekening, voor zover die gegevens van belang zijn voor de uitbetaling van inkomstenbelasting, bedoeld in artikel 7a.
2.
Financiële ondernemingen als bedoeld in het eerste lid zijn gehouden aan de ontvanger kosteloos de volgende gegevens inzake houders van bankrekeningen te verstrekken, voor zover die gegevens van belang zijn voor het afboeken van een door de ontvanger ontvangen betaling op een in te vorderen bedrag:
- a.
met betrekking tot een natuurlijk persoon: de naam, het adres en de geboortedatum;
- b.
in andere gevallen en voor zover beschikbaar: de naam, het adres en een uniek nummer als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 of hiermee vergelijkbaar identificatienummer.
3.
De gegevens worden verstrekt binnen een door de ontvanger te stellen termijn.
4.
Voor de toepassing van het eerste lid kan de ontvanger bepalen dat bij het verstrekken van de gegevens tevens het burgerservicenummer van degene op wie de gegevens betrekking hebben dient te worden vermeld.
5.
Bij het verwerken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, maken de financiële ondernemingen, bedoeld in het eerste lid, in hun eigen administratie gebruik van het burgerservicenummer.