Einde inhoudsopgave
Invorderingswet 1990
Artikel 58 [Inlichtingenverplichting en inzageverplichting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 507 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35027)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 507 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35027)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Inlichtingenverplichting
Invordering (V)
1.
Ieder is gehouden desgevraagd aan de ontvanger:
- a.
de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de invordering te zijnen aanzien van belang kunnen zijn;
- b.
de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan — zulks ter keuze van de ontvanger — waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen uitoefenen op de invordering te zijnen aanzien, voor dit doel beschikbaar te stellen.
2.
Ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op vordering van de ontvanger terstond een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden, indien dit van belang kan zijn voor de invordering.