Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 44 bis Verkoop van achtergestelde in aanmerking komende passiva aan niet-professionele cliënten
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf uiterlijk 28-12-2020.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/879)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/879)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat een verkoper van in aanmerking komende passiva die voldoen aan alle voorwaarden, bedoeld in artikel 72 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 bis, lid 1, punt b), en artikel 72 ter, leden 3, 4, en 5, van die verordening, zulke passiva alleen aan een niet-professionele cliënt als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2014/65/EU verkoopt, indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de verkoper heeft een geschiktheidstest overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU verricht;
- b)
de verkoper heeft er zich op basis van de in punt a) bedoelde test van vergewist dat dergelijke in aanmerking komende passiva geschikt zijn voor die niet-professionele cliënt;
- c)
de verkoper documenteert de geschiktheid overeenkomstig artikel 25, lid 6, van Richtlijn 2014/65/EU.
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de lidstaten bepalen dat de in de punten a), b), en c), van die alinea gestelde voorwaarden van toepassing zijn op verkopers van andere instrumenten die als eigen vermogen of bail-inbare passiva zijn aangemerkt.
2.
Indien aan de in lid 1 gestelde voorwaarden is voldaan en de portefeuille van financiële instrumenten van die niet-professionele cliënt op het tijdstip van aankoop niet meer dan 500 000 EUR bedraagt, zorgt de verkoper er op basis van de overeenkomstig lid 3 door de niet-professionele cliënt verstrekte informatie voor dat op het tijdstip van aankoop aan beide onderstaande voorwaarden is voldaan:
- a)
de niet-professionele cliënt belegt niet meer dan een totaalbedrag van 10 % van zijn portefeuille van financiële instrumenten in de in lid 1 bedoelde passiva;
- b)
dat initiële beleggingsbedrag dat wordt belegd in een of meer passiva-instrumenten als bedoeld in lid 1, beloopt ten minste 10 000 EUR.
3.
De niet-professionele cliënt verstrekt de verkoper accurate informatie over zijn portefeuille van financiële instrumenten, met inbegrip van beleggingen in lid 1 bedoelde passiva.
4.
Voor de toepassing van de leden 2 en 3 vallen kasdeposito's en financiële instrumenten binnen de portefeuille van financiële instrumenten van de niet-professionele cliënt, maar vallen in onderpand gegeven financiële instrumenten daarbuiten.
5.
Onverminderd artikel 25 van Richtlijn 2014/65/EU, en in afwijking van de vereisten van de leden 1 tot en met 4 van dit artikel, kunnen de lidstaten een minimumdenominatiebedrag van ten minste 50 000 EUR bepalen voor in lid 1 bedoelde passiva, rekening houdend met de marktvoorwaarden en -praktijken van die lidstaat en met bestaande maatregelen ter bescherming van de consument binnen het rechtsgebied van die lidstaat.
6.
Indien de waarde van de totale activa van in artikel 1, lid 1, bedoelde entiteiten die in een lidstaat zijn gevestigd en waarvoor het in artikel 45 sexies bedoelde vereiste geldt, niet meer dan 50 miljard EUR bedraagt, kan die lidstaat, in afwijking van de in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel bedoelde vereisten, alleen het in lid 2, punt b), van dit artikel, bedoelde vereiste toepassen.
7.
De lidstaten zijn niet verplicht dit artikel toe te passen op in lid 1 bedoelde passiva die zijn uitgegeven vóór 28 december 2020.