Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten
Artikel 24 Non-discriminatie
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2010
- Bronpublicatie:
26-09-2008, Trb. 2008, 201 (uitgifte: 31-10-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2011, Trb. 2011, 7 (uitgifte: 27-01-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Onderdanen van een Verdragsluitende Staat worden in de andere Verdragsluitende Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder dezelfde omstandigheden, in het bijzonder met betrekking tot woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen.
2.
De belastingheffing van een vaste inrichting, die een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
3.
Behalve indien de bepalingen van artikel 9, eerste lid, artikel 11, vierde of vijfde lid, artikel 12, vierde of vijfde lid, of artikel 20, derde of vierde lid, van toepassing zijn, zijn interest, royalty's en andere uitgaven betaald door een onderneming van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, bij de vaststelling van de belastbare winst van die onderneming onder dezelfde voorwaarden aftrekbaar als wanneer zij betaald waren aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat.
4.
Ondernemingen van een Verdragsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van of wordt beheerst door een of meer inwoners van de andere Verdragsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
5.
Dit artikel mag aldus niet worden uitgelegd dat zij elk van de Staten verplicht aan natuurlijke personen die geen inwoner van die Staat zijn bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen te verlenen die worden verleend aan natuurlijke personen die wel inwoner zijn.
6.
Onder voorbehoud van de bepalingen van het achtste lid van dit artikel hebben natuurlijke personen die inwoners van Nederland zijn voor de heffing van belasting van het Verenigd Koninkrijk recht op dezelfde persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen als British subjects (Britse onderdanen) die geen inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn.
7.
Onder voorbehoud van de bepalingen van het achtste lid van dit artikel hebben natuurlijke personen die inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn voor de heffing van Nederlandse belasting recht op dezelfde persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen als Nederlandse onderdanen die geen inwoners van Nederland zijn.
8.
Een natuurlijke persoon die inwoner van een van de Staten is en wiens uit de andere Staat afkomstige inkomen uitsluitend bestaat uit dividenden, interest of royalty's (of uitsluitend uit een samenstel daarvan) kan voor de belastingheffing in die andere Staat aan dit Verdrag generlei recht ontlenen op de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen als bedoeld in dit artikel.