Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/413:413 Knelpunten
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/413
413 Knelpunten
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS457037:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wat zijn de knelpunten en hoe kunnen zij worden opgelost? Ten eerste dient de vermindering van de werklast van de rechter met het horen van de getuigen door of ten overstaan van de gerechtsonderzoeker niet te worden overschat. Het voorlopig getuigenverhoor valt in twee fasen uiteen. In de eerste fase beslist de rechter over het al dan niet toewijzen van het verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. In de tweede fase worden de getuigen gehoord. De verlichting van de werklast betreft alleen de tweede fase; de rechter blijft degene die moet beslissen of getuigen mogen worden gehoord voorafgaand aan de bewijsopdracht in de hoofdzaak. Om te stimuleren dat de eerste fase efficiënter verloopt, kan voor de ontvankelijkheid van het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor worden vereist dat de verzoeker aantoont dat overleg is gepleegd met de wederpartij over de punten waarover de rechter in zijn beschikking op het verzoek moet beslissen en waartoe dat overleg heeft geleid (zie nr. 417).
Ten tweede is bij een getuigenverhoor buiten aanwezigheid van een rechter de weigerachtige getuige een probleem. Getuigen moeten daarom verplicht worden te verschijnen als zij worden opgeroepen voor een getuigenverhoor dat door de advocaten van partijen, al dan niet onder toezicht van een gerechtsonderzoeker, wordt gehouden. De gerechtsonderzoeker kan echter niet overgaan tot het toepassen van dwangmaatregelen tegen de onwillige getuige; aan de gerechtsonderzoeker dienen op dit punt niet dezelfde bevoegdheden te worden toegekend als aan de overheidsrechter. Aangesloten kan worden bij de voor weigerachtige getuigen geldende regeling in het arbitragerecht. Moeilijkheden doen zich ook voor bij de getuige die een beroep op een verschoningsrecht doet. De rechter dient een dergelijk beroep te beoordelen. Bij een onterecht beroep op een familiaal verschoningsrecht, kan de rechter het getuigenverhoor vervolgens overlaten aan partijen en de gerechtsonderzoeker. Bij een terecht beroep op de andere verschoningsrechten dient de rechter de getuige naar mijn mening zelf te horen om de belangen van de getuige te waarborgen.
Ten derde dienen getuigenverklaringen die buiten de aanwezigheid van de rechter zijn afgelegd, maar wel in het bijzijn van beide partijen, dezelfde bewijskracht te krijgen als verklaringen afgelegd in een voorlopig getuigenverhoor.
Ten vierde zal het horen van de getuigen in zaken zonder verplichte procesvertegenwoordiging niet aan partijen persoonlijk kunnen worden overgelaten. In die zaken waarin partijen zich wel laten bijstaan door een advocaat, kunnen de getuigen door de advocaten in het bijzijn van de gerechtsonderzoeker worden gehoord. In zaken waarin een of meer partijen geen advocaat hebben, zal de gerechtsonderzoeker de getuigen zelf moeten horen. De gerechtsonderzoeker heeft dan dezelfde taak als de rechter.
Tenslotte doemt de vraag op naar de kosten voor de getuigenverhoren buiten de rechter om. Als partijen de kosten van de gerechtsonderzoeker moeten betalen, is de drempel voor het verzamelen van voorlopig getuigenbewijs zo hoog, dat zij eerder zullen kiezen voor het aanhangig maken van de hoofdzaak. Van een alternatief voor het voorlopig getuigenverhoor kan dan in redelijkheid niet meer worden gesproken. De kosten voor de gerechtsonderzoeker moeten daarom (in ieder geval grotendeels) betaald worden door de Staat. De kosten kunnen overigens substantieel worden verlaagd door het getuigenverhoor zoveel mogelijk te houden aan de hand van vooraf overgelegde schriftelijke verklaringen van de getuigen (vgl. witness statements). De partij die de getuige heeft opgeroepen zal dan op voorhand geen vragen hebben (behalve de vraag of de getuige bij zijn verklaring blijft) en het verhoor kan beperkt blijven tot het stellen van vragen door de wederpartij.