Hof Amsterdam, 23-12-2021, nr. 200.258.479/05 OK
ECLI:NL:GHAMS:2021:4259
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
23-12-2021
- Zaaknummer
200.258.479/05 OK
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2021:4259, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑12‑2021; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
OR-Updates.nl 2022-0069
JOR 2022/92 met annotatie van Salemink, T.
Uitspraak 23‑12‑2021
Inhoudsindicatie
OK; enquêterecht; afwijzing van het verzoek de benoeming van de OK-bestuurder te beëindigen en een andere persoon tot OK-bestuurder te benoemen; er wordt bepaald dat de vennootschappen hoofdelijk gehouden zijn de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer van de OK-bestuurder en de OK-beheerder te betalen ter zake van de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling, alsook die in verband met procedures op tuchtrechtelijk, fiscaalrechtelijk en bestuursrechtelijk terrein jegens de OK-bestuurder en de OK-beheerder die verband houden met hun optreden in die functie; er wordt bepaald dat de vennootschap de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van de OK-bestuurder en de OK-beheerder betaalt in verband met procedures gericht op de vernietiging of vaststelling van nietigheid van besluiten van de vennootschappen; er wordt bepaald welke kosten onder redelijke kosten van verweer mede zijn begrepen; er wordt bepaald dat de vennootschappen zekerheid moeten stellen voor de nakoming van deze vrijwaringsverplichtingen en op welke wijze dit dient te gebeuren; de nog niet ten titel van beheer overgedragen aandelen worden alsnog ten titel van beheer overgedragen aan de OK-beheerder; de aanstelling van de OK-beheerder wordt verlengd; proceskostenveroordeling (afwijking van liquidatietarief)
Partij(en)
beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.258.479/05 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 23 december 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ACROBAT MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Maastricht,
VERZOEKSTER,
advocaten: mr. N.P.F.E. van der Peet en mr. B.J.C. Zeschmann, beiden kantoorhoudende te Maastricht,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONITOR MANAGEMENT B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMARTVITAL B.V.,
beide gevestigd te Maastricht,
VERWEERSTERS,
advocaat: voorheen mr. Ph.W. Schreurs, kantoorhoudende te Eindhoven, thans zonder advocaat,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRAMPTON MANAGEMENT B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VISIONLEAD MANAGEMENT B.V.,
beide gevestigd te Maastricht,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: mr. J.L.E. Marchal, kantoorhoudende te Maastricht,
3. de vennootschap naar het recht van Quebec, Canada,
LES PRODUITS NATURELS HERB-E-CONCEPT INC.,
gevestigd te Laval, Canada,
BELANGHEBBENDE,
advocaten: mr. M.J. Drop en mr. M. Vermorken,
4. mr. J.G. MOLENAAR in zijn hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder van Monitor Management B.V.,
BELANGHEBBENDE,
verschenen in persoon,
5. mr. Y. BORRIUS in haar hoedanigheid van door de Ondernemingskamer benoemde beheerder van aandelen in Monitor Management B.V.,
BELANGHEBBENDE,
verschenen in persoon.
Hierna zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
verzoekster als Acrobat;
verweersters afzonderlijk als Monitor en SmartVital en gezamenlijk als Monitor c.s.;
belanghebbenden sub 1 en 2 als Brampton en Visionlead en gezamenlijk als Brampton c.s.;
belanghebbende sub 3 als HEC;
belanghebbende sub 4 als Molenaar;
belanghebbende sub 5 als Borrius.
1. Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen (met zaaknummer 200.224.231/01 e.v. en 200.258.479/01 e.v.) van 6 april 2018, 10 april 2018, 5 december 2018, 26 februari 2019, 10 juli 2019, 16 december 2019, 17 december 2019, 22 juni 2020, 24 juni 2020, 2 december 2020 en 11 maart 2021.
1.2
Bij beschikking van 6 april 2018 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Monitor c.s. en bij wijze van onmiddellijke voorzieningen Acrobat, voor zover zij niet reeds rechtsgeldig is ontslagen, en Brampton c.s. geschorst als bestuurders van Monitor en een derde benoemd als bestuurder van Monitor.
1.3
Bij beschikking van 16 december 2019 heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid van Monitor c.s., bij wijze van voorziening een commissaris van Monitor c.s. benoemd, vooralsnog voor de periode van twee jaar, en de bij beschikking van 6 april 2018 getroffen onmiddellijke voorzieningen beëindigd. Bij beschikking van 17 december 2019 is Molenaar aangewezen als commissaris van Monitor c.s.
1.4
Bij beschikking van 22 juni 2020 heeft de Ondernemingskamer bij wijze van voorziening bepaald dat voor de duur van twee jaar de aandelen in Monitor met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders ten titel van beheer zijn overgedragen aan een beheerder van aandelen. Bij beschikking van 24 juni 2020 is Borrius aangewezen als beheerder van de aandelen.
1.5
Bij beschikking van 2 december 2020 heeft de Ondernemingskamer Brampton c.s. ontslagen als bestuurders van Monitor, Molenaar voor de duur van twee jaar benoemd als bestuurder van Monitor en de bij beschikking van 16 december 2019 getroffen voorziening bestaande uit de benoeming van een commissaris van Monitor c.s. beëindigd. Daarnaast heeft de Ondernemingskamer de besluiten van de algemene vergadering van SmartVital van 23 juli 2020 over de beloning van Smiconsult, de hierna onder 2.8 te vermelden betaling van € 108.000 en de vaststelling van de beloning van Brampton c.s. voor operationele adviesdiensten vernietigd, voor zover deze besluiten niet nietig zijn. Verder heeft de Ondernemingskamer, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de in rov. 3.22 van de beschikking van 2 december 2020 genoemde mogelijkheid van een voorziening bestaande uit de ontbinding van Monitor en vervolgens te reageren op de uitlatingen van de overige partijen. Ook is de beslissing over de kosten van het geding daarbij aangehouden.
1.6
Bij beschikking van 11 maart 2021 heeft de Ondernemingskamer vooralsnog ervan afgezien Monitor bij wijze van voorziening te ontbinden. Geen van partijen heeft ontbinding in dit stadium als structurele oplossing omarmd, terwijl Acrobat en HEC vooralsnog andere manieren zagen om tot een oplossing van de ontstane situatie te komen. De Ondernemingskamer heeft Brampton c.s. veroordeeld in de kosten van het geding.
1.7
Brampton c.s. hebben bij verzoekschrift van 6 september 2021 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat, de benoeming van Molenaar tot bestuurder van Monitor te beëindigen en [A] (hierna: [A] ) tot enig bestuurder van Monitor te benoemen, zo nodig op voorwaarden die de Ondernemingskamer zal stellen.
1.8
Molenaar heeft zich bij verweerschrift van 21 oktober 2021 gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer. Voorts heeft Molenaar bij wijze van zelfstandige tegenverzoeken verzocht:
( i) te bepalen dat Monitor de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer betaalt van Molenaar en Borrius:
a. ter zake van de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege beweerdelijke onbehoorlijke taakvervulling tijdens hun aanstelling;
b. in verband met procedures op tuchtrechtelijk, fiscaalrechtelijk en bestuursrechtelijk terrein in verband met hun optreden als bestuurder of beheerder van aandelen bij Monitor;
c. in verband met procedures gericht op de vernietiging of vaststelling van de nietigheid van besluiten van Monitor of SmartVital, voor zover Molenaar of Borrius bij de totstandkoming of uitvoering van die besluiten betrokken is geweest of anderszins een rechtens te respecteren belang heeft;
- -
ii) te bepalen dat onder redelijke kosten zijn begrepen: de kosten van rechtsbijstand en andere deskundigen; alsmede de kosten van de eigen werkzaamheden van Molenaar of Borrius, voor zover deze kosten betrekking hebben op het informeren en instrueren van vertegenwoordigers in rechte en andere deskundigen en het bijwonen van besprekingen en mondelinge behandelingen in verband met die procedures; waaronder begrepen dergelijke kosten die opkomen nadat Molenaar is uitgetreden als bestuurder van Monitor, respectievelijk nadat Borrius is opgehouden als beheerder van aandelen op te treden;
- -
iii) te bepalen dat Monitor gehouden is zekerheid te stellen voor de nakoming van de door de Ondernemingskamer te bepalen vrijwaring althans de verplichtingen die de Ondernemingskamer oplegt naar aanleiding van dit verzoek en dat Molenaar daartoe een bedrag ten laste van Monitor en SmartVital in depot mag storten op de derdengeldrekening van zijn kantoor tot een bedrag van € 250.000;
- -
iv) te bepalen dat SmartVital hoofdelijk aansprakelijk is voor de door de Ondernemingskamer op te leggen verplichtingen van Monitor;
- -
v) te bepalen dat Brampton c.s. hoofdelijk zijn verbonden aan de door de Ondernemingskamer op te leggen verplichtingen van Monitor;
- -
vi) te bepalen dat alle thans door Brampton c.s. gehouden aandelen in Monitor ten titel van beheer worden overgedragen aan Borrius;
- -
vii) te bepalen dat Brampton c.s. hoofdelijk verplicht zijn om (al dan niet bij wijze van voorschot) aan SmartVital een bedrag te betalen van € 108.000 na voldoening waarvan SmartVital kwijting zal verlenen voor de verplichting tot vergoeding van de onttrekking door Brampton van dit bedrag op 23 juli 2020;
- -
viii) Brampton c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten en daarbij af te wijken van het liquidatietarief door een veroordeling op te leggen van € 15.000.
1.9
Acrobat heeft bij verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, van 28 oktober 2021 de Ondernemingskamer verzocht:
- -
i) het verzoek van Brampton c.s. af te wijzen onder veroordeling van Brampton c.s. in de kosten van de procedure en deze in afwijking van het liquidatietarief te begroten op € 15.000, te vermeerderen met rente;
- -
ii) de aanstelling van Borrius tot beheerder van aandelen te verlengen tot 2 december 2022;
- -
iii) bij wijze van voorziening als bedoeld in art. 2:356 BW de laatste aandelen van Brampton c.s., althans de aandelen van alle aandeelhouders in Monitor, tot 2 december 2022 over te dragen aan Borrius ten titel van beheer, althans Brampton c.s. de aan hun aandelen verbonden vergaderrechten te ontzeggen;
- -
iv) elke andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer passend acht;
- -
v) Monitor per 2 december 2022 voorwaardelijk – voor zover en onder de voorwaarde dat vóór die datum geen andere definitieve oplossing voor het conflict is bereikt – te ontbinden en Molenaar aan te stellen als vereffenaar en Borrius als beheerder van alle aandelen voor de duur van de vereffening;
- -
vi) te verklaren dat Borrius als beheerder van alle aandelen bevoegd is om ook vóór 2 december 2022 bevoegd is zelfstandig en zonder tussenkomst van de Ondernemingskamer te besluiten tot ontbinding van Monitor.
1.10
HEC heeft bij verweerschrift van 28 oktober 2021 gereageerd op het verzoekschrift van Brampton c.s. en op het verweerschrift van Molenaar. HEC ziet geen aanleiding om Molenaar als tijdelijk bestuurder van Monitor te vervangen. Zij heeft er geen bezwaar tegen als de resterende aandelen van Brampton c.s. ten titel van beheer worden overgedragen. HEC steunt het verzoek inzake de betalingsverplichting aan Brampton c.s. wegens ongerechtvaardigde onttrekking van gelden. Zij heeft voorts begrip voor het verzoek tot vrijwaring aan Molenaar en Borrius.
1.11
Brampton c.s. heeft bij verweerschrift van 11 november 2021 verzocht het verzoek van Molenaar af te wijzen.
1.12
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 18 november 2021. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht, wat mrs. Van der Peet en Zeschmann betreft aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van voordien toegestuurde nadere producties en wat mrs. Drop en Vermorken betreft aan de hand van overgelegde aantekeningen. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. [B] en [C] zijn niet ter zitting verschenen. Borrius heeft zich aangesloten bij de stellingen en verzoeken van Molenaar. Mr. Marchal heeft verzocht nog in de gelegenheid te worden gesteld een verweerschrift in te dienen tegen het verzoek van Acrobat. Acrobat heeft zich hiertegen verzet.
2. Feiten
De Ondernemingskamer verwijst naar de feiten vermeld in haar beschikkingen van 16 december 2019, 22 juni 2020 en 2 december 2020 en volstaat thans met het vermelden van de volgende feiten.
2.1
Acrobat, Brampton en Visionlead houden respectievelijk 40%, 40% en 20% van de aandelen in Monitor. Zij waren in het verleden ook bestuurders van Monitor: Acrobat tot 1 januari 2019 en Brampton c.s. tot 2 december 2020.
2.2
[D] (hierna: [D] ) is bestuurder en aandeelhouder van Acrobat, [B] (hierna: [B] ) is bestuurder en aandeelhouder van Brampton en [C] (hierna: [C] ) is bestuurder en aandeelhouder van Visionlead.
2.3
Monitor houdt 95% van de aandelen in en is enig bestuurder van SmartVital. SmartVital verkoopt via een webshop voedingssupplementen. Deze supplementen zijn afkomstig van HEC, die ontwikkelaar en producent daarvan is. HEC houdt 5% van de aandelen in SmartVital en SmartVital of Monitor houdt 5% van de aandelen in HEC.
2.4
In haar beschikking van 16 december 2019 (zie 1.3) heeft de Ondernemingskamer wanbeleid vastgesteld en daartoe onder meer het volgende overwogen:
- a.
Bij herhaling heeft het bestuur door de wet en statuten voorgeschreven procedures genegeerd en heeft het nagelaten duidelijke afspraken te maken en deze deugdelijk vast te leggen in het bijzonder met betrekking tot de hoogte van de door Monitor c.s. verschuldigde vergoedingen (bezoldigingen) aan (vennootschappen van) [D] , [C] en [B] en met betrekking tot de overige voorwaarden zoals de gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid.
- b.
Nadat Acrobat als bestuurder was ontslagen, hebben Brampton c.s. in strijd met de statuten hun bezoldiging verhoogd van gemiddeld € 8.000 per maand tot € 13.000 - 14.000 per maand. Daarbij hebben zij ten onrechte een onderscheid gemaakt tussen de bezoldiging als bestuurders en de beloning voor operationele werkzaamheden, terwijl alle vergoedingen moeten worden aangemerkt als “bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden” in de zin van artikel 14 lid 5 van de statuten van SmartVital en artikel 16 lid 9 van de statuten van Monitor. Dat betekent dat alleen de aandeelhoudersvergadering van SmartVital respectievelijk Monitor bevoegd is om de omvang daarvan vast te stellen.
- c.
De verstandhouding tussen Acrobat ( [D] ) enerzijds en Brampton c.s. ( [B] en [C] ) anderzijds is ernstig verstoord en wordt gekenmerkt door groot onderling wantrouwen. Er bestaat geen uitzicht op herstel van de verstandhouding en zelfs geen bereidheid om daartoe een serieuze poging te doen.
2.5
Brampton c.s. hebben op 1 juli 2020 Molenaar uitgenodigd voor een aandeelhoudersvergadering van SmartVital met als agendapunten onder meer de openstaande facturen van de consultancyvennootschap van [B] voor werkzaamheden in 2015 en 2016 en de vergoeding van de operationele werkzaamheden door de consultancyvennootschap van [B] en [C] .
2.6
De algemene vergadering van Monitor heeft op 23 juli 2020 besloten om bepaalde bestuursbesluiten te onderwerpen aan de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering (hierna: het Besluit voorafgaande goedkeuring). Tot de bestuursbesluiten die aan de goedkeuring zijn onderworpen behoren onder meer besluiten tot het uitoefenen van het stemrecht op de aandelen van Monitor in SmartVital met betrekking tot bepaalde besluiten. Dezelfde dag heeft Molenaar dit besluit bekendgemaakt aan [B] en [C] .
2.7
Vervolgens heeft, ook op 23 juli 2020, een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden van SmartVital. Molenaar heeft daar toegelicht dat als gevolg van het Besluit voorafgaande goedkeuring Brampton c.s. niet namens Monitor mogen stemmen op de aandelen van Monitor in SmartVital. Brampton c.s. hebben dat genegeerd en namens Monitor gestemd vóór betaling van € 108.000 aan Smiconsult/ [B] en voor de vaststelling van hun eigen beloning als (indirect) bestuurders van SmartVital. Brampton c.s. hebben geen notulen van deze vergadering verstrekt aan Molenaar.
2.8
Op 23 juli 2020 is ten laste van de bankrekening van SmartVital een bedrag van € 108.000 overgeboekt aan ‘SMICONSULT [B] .’ Blijkens de omschrijving gaat het om ‘Noch offene und angemahnte Forderung ueber bereits erbrachte Beratungsdienstleistungen in 2015 + 2016’.
2.9
Onder meer bij e-mails van 23 december 2020 en 11 maart, 12 mei, 29 juni en 1 juli 2021 hebben [B] en [C] Molenaar gewezen op de mogelijkheid dat zij hem persoonlijk aansprakelijk kunnen stellen in verband met de vervulling van zijn bestuurstaak.
2.10
Molenaar heeft bij e-mail van 6 oktober 2021 aan (de advocaat van) Brampton c.s. aangemaand tot terugbetaling van € 108.000.
3. De gronden van de beslissing
Geen nader uitstel voor verweer
3.1
De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding een nadere termijn te stellen voor het alsnog indienen van een verweerschrift door mr. Marchal tegen verzoek van Acrobat. Indien mr. Marchal van mening was onvoldoende tijd te hebben gehad voor verweer, had het op zijn weg gelegen hiervoor voorafgaand aan de zitting aandacht te vragen.
Geen vervanging tijdelijk bestuurder Molenaar
3.2
Brampton c.s. hebben aan hun verzoek tot vervanging van Molenaar samengevat het volgende ten grondslag gelegd. De omzet van de onderneming is sinds de benoeming van Molenaar ingezakt van € 769.000 (Q1 en Q2 van 2020) naar € 545.000 (Q1 en Q2 2021). De kosten zijn tegelijkertijd in het eerste halfjaar van 2021 met € 177.754 gestegen. Oorzaak is onder meer gelegen in het feit dat de webshop enkele weken niet bereikbaar is geweest. De nieuwe webshop is een achteruitgang vergeleken met de oude. Het beproefde IT-serviceteam is aan de kant geschoven ten gunste van een door Molenaar ingeschakelde (dure) eenmanszaak, maar deze is kennelijk door Molenaar aansprakelijk gesteld en overigens onbereikbaar. Molenaar is zelf ook te duur, terwijl hij eerst als commissaris en later als bestuurder niet in staat is gebleken om de geschillen tussen Brampton c.s. en Acrobat en de conflicten met HEC op te lossen. Al met al wordt hierdoor het voortbestaan van de onderneming bedreigd.
Brampton c.s. stellen daarom voor dat [A] in de plaats van Molenaar bestuurder wordt. [A] is nu boekhouder van de onderneming en is bereid deze functie te aanvaarden, terwijl de kosten aanzienlijk lager zullen uitvallen dan de kosten die nu zijn gemoeid met het honorarium van Molenaar. [A] staat op afstand van de onderneming, is emotioneel onbevangen en kan minstens evengoed als Molenaar proberen de verhoudingen met HEC te normaliseren.
3.3
Acrobat en Molenaar hebben verweer gevoerd dat, waar nodig, zal worden betrokken in de beoordeling door de Ondernemingskamer.
3.4
Bij de beoordeling van het verzoek wordt het volgende vooropgesteld. In zijn arrest van 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1652 (Novero) heeft de Hoge Raad in de rechtsoverwegingen 3.3.2 tot en met 3.3.4 het volgende overwogen:
“3.3.2 Indien een onderzoek op de voet van art. 2:345 BW is gelast en de ondernemingskamer, gelet op de belangen van de rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, van oordeel is dat een onmiddellijke voorziening op de voet van art. 2:349a lid 2 BW is vereist in verband met de toestand van de rechtspersoon of het belang van het onderzoek, heeft zij de vrijheid zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als zij in verband met de toestand van de rechtspersoon noodzakelijk acht, ook indien daarbij tijdelijk inbreuk wordt gemaakt op de geldende rechtsverhoudingen binnen de rechtspersoon. Aan het treffen van zodanige voorzieningen hoeft niet zonder meer in de weg te staan dat deze kunnen leiden tot onomkeerbare gevolgen, mits de voorziening naar haar aard een voorlopige is en bij het treffen van een zodanige voorziening voldoende rekening is gehouden met, en een billijke afweging heeft plaatsgevonden van, de belangen van de betrokken partijen. Dit brengt mee dat de ondernemingskamer iedere voorziening van voorlopige aard mag treffen mits met het oog op de gevolgen ervan een billijke afweging van de belangen van partijen heeft plaatsgevonden en de noodzaak van deze voorziening voldoende is gebleken. Het laatste is met name ook het geval als naar het oordeel van de ondernemingskamer een minder ingrijpende maatregel niet effectief zou zijn. (…)
3.3.3
Indien de ondernemingskamer op de voet van art. 2:349a lid 2 BW een tijdelijke bestuurder of commissaris heeft benoemd, is het niet aan de ondernemingskamer, maar aan die tijdelijke bestuurder of commissaris om binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden te beoordelen of bepaalde maatregelen binnen of door de rechtspersoon moeten worden getroffen en, zo ja, die te treffen.
3.3.4
Wordt in verband met de handelwijze van de tijdelijke bestuurder of commissaris wijziging of aanvulling van eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen gevraagd, dan zal de ondernemingskamer bij de toepassing van art. 2:349a lid 2 BW, naast hetgeen hiervoor in 3.3.2 is vermeld, tevens de omstandigheden van het geval in verband met die handelwijze in aanmerking moeten nemen. Daarbij kan de ondernemingskamer zonodig mede onderzoeken of de tijdelijke bestuurder of commissaris zijn taak zorgvuldig uitoefent of heeft uitgeoefend.”
3.5
Een verzoek tot ontheffing van een door de Ondernemingskamer benoemde tijdelijke bestuurder zal daarom worden beoordeeld tegen de achtergrond van het gegeven dat (i) aan de benoeming van de tijdelijke bestuurder een billijke afweging van belangen ten grondslag heeft gelegen, (ii) de noodzaak van die benoeming voldoende is gebleken, en (iii) het niet aan de Ondernemingskamer maar aan de bestuurder is om zijn functie binnen de grenzen van zijn taken en bevoegdheden te vervullen. De partij die het verzoek indient zal voldoende feiten en omstandigheden moeten aandragen die toewijzing van het verzoek kunnen rechtvaardigen. Waar het gaat om een verzoek dat is gebaseerd op de handelwijze van de tijdelijke bestuurder zal voor toewijzing veelal slechts plaats zijn als de bestuurder kennelijk onredelijk heeft gehandeld of, naar redelijkerwijs valt te verwachten, kennelijk onredelijk zal handelen. Bij de beoordeling van het handelen speelt een rol dat inherent aan de benoeming van een tijdelijke bestuurder is dat de omstandigheden waaronder die zijn/haar taken moet vervullen conflictueus zijn.
3.6
Brampton c.s. worden in hun verzoek niet gesteund door hun medeaandeelhouder Acrobat. Deze stelt zich op het standpunt dat Molenaar zijn taak als OK-bestuurder naar behoren vervult. Brampton c.s. hebben niet aangevoerd dat Molenaar kennelijk onredelijk heeft gehandeld of naar redelijkerwijs valt te verwachten kennelijk onredelijk zal handelen. De gronden die zij wel aan hun verzoek ten grondslag hebben gelegd, zijn allerminst van dien aard dat zij de ontheffing van Molenaar van zijn functie kunnen dragen. Brampton c.s. hebben die gronden bovendien in het licht van het verweer van Acrobat en Molenaar onvoldoende gesubstantieerd.
Molenaar heeft onweersproken aangevoerd dat de omzetdaling al was ingezet in het tweede semester van 2020, vóór zijn benoeming tot bestuurder. Daarbij heeft hij verwezen naar een e-mail van [C] van 23 december 2020 die de omzetdaling toeschrijft aan de omstandigheid dat HEC in die periode was begonnen met verkopen in strijd met het distributiecontract. Daar komt bij dat Molenaar ter zitting onweersproken heeft toegelicht dat de webwinkel begin 2021 enige tijd uit de lucht is geweest als gevolg van het faillissement van Wirecard. De aanmeldingsprocedure bij een nieuwe betalingsagent nam enige weken in beslag. In dat verband moest ook de website worden aangepast. Het viel niet te voorzien dat de daartoe aangezochte IT-dienstverlener kampte met persoonlijke problemen en belangrijke bedrijfsgegevens heeft zoekgemaakt. Deze dienstverlener is ook aansprakelijk gesteld voor de daardoor geleden schade. Hoe ongelukkig deze gang van zaken ook moge zijn, Brampton c.s. hebben onvoldoende onderbouwd dat Molenaar in dit verband zijn taak niet naar behoren heeft vervuld.
De Ondernemingskamer onderkent dat de benoeming van Molenaar (en Borrius) heeft geleid tot extra kosten. Deze kosten zijn evenwel niet zodanig hoog dat deze een vervanging van Molenaar rechtvaardigen. Daarbij moet worden bedacht dat de kosten het gevolg zijn van het wanbeleid waarvoor Brampton c.s. en Acrobat verantwoordelijk zijn. Zo maakt de onderneming op dit moment kosten die het gevolg zijn van aangifteverzuimen ter zake van de Duitse btw-aangifte; deze verzuimen hebben onder meer geleid tot een strafrechtelijk onderzoek naar Molenaar, dit terwijl de verzuimen betrekking hebben op de jaren 2017-2020 toen Molenaar voor het leeuwendeel van die aangiftes niet verantwoordelijk was, omdat hij pas in december 2020 is benoemd als bestuurder.
Ook de weinig constructieve handelwijze van Brampton c.s. heeft bijgedragen aan de kosten in 2021. Zo heeft Monitor nodeloos kosten moeten maken in verband met de frivole vernietigingsvordering met betrekking tot het Besluit voorafgaande goedkeuring die op initiatief van Brampton c.s. is ingesteld en die pas op een ontijdig moment is ingetrokken (zie ook de beschikking van 2 december 2020 onder 2.20, 3.2, 3.6h en 3.18). Ook wijst de Ondernemingskamer op de gang van zaken rondom verschillende algemene vergaderingen, waarover hierna onder 3.14 meer.
De klachten van Brampton c.s. over de kosten zijn des te opmerkelijker tegen de achtergrond van het betoog van Acrobat dat Brampton c.s. in 2020 aan zichzelf een bedrag van € 246.300 ( [B] ), respectievelijk € 227.200 ( [C] ) aan remuneratie hebben toegekend; waar de Ondernemingskamer tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2020 werd voorgehouden dat Brampton c.s. in 2020 een maandelijkse bezoldiging tussen de € 6.000 en € 13.000 ontvingen, ging dat in werkelijkheid (tot en met november) om bedragen tussen € 13.200 en € 30.800, zo voert Acrobat aan. Brampton c.s. hebben dit alles onweersproken gelaten.
3.7
Reeds op deze gronden bestaat er niet de minste aanleiding om het verzoek toe te wijzen. De bezwaren die Acrobat heeft aangevoerd tegen de persoon van [A] , kunnen daarmee onbesproken blijven.
Vrijwaring Molenaar en Borrius
3.8
Aan het verzoek van Molenaar dat Monitor de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer van hem en Borrius betaalt in verband met procedures ter zake van hun aanstelling als bestuurder, respectievelijk beheerder, heeft Molenaar samengevat het volgende ten grondslag gelegd. In verschillende e-mails van Brampton c.s. worden mogelijke aansprakelijkheidsvorderingen in het vooruitzicht gesteld. Molenaar wordt bovendien strafrechtelijk vervolgd in verband met onjuiste btw-aangiften en -afdrachten uit de periode vóór zijn benoeming tot bestuurder. Deze procedures zijn mogelijk nog niet afgerond bij zijn defungeren als tijdelijk bestuurder. De Ondernemingskamer heeft bovendien in haar beschikking van 16 december 2019 een vergelijkbare voorziening getroffen met betrekking tot toenmalig bestuurder Franke.
3.9
Ter zitting heeft Acrobat te kennen gegeven deze verzoeken te kunnen billijken. Brampton c.s. acht de verzoeken onbegrijpelijk, omdat eerst bestuursbesluiten vernietigd moeten worden voordat Molenaar aansprakelijk kan worden gehouden. De kosten van die procedure zullen door Monitor of SmartVital worden gedragen.
3.10
De Ondernemingskamer ziet voldoende grond om de verzoeken toe te wijzen. De dreigingen met aansprakelijkheidsvorderingen door [B] en [C] zijn van dien aard dat deze de gevraagde voorzieningen alleszins rechtvaardigen. Anders dan Brampton c.s. hebben aangevoerd, kan een aansprakelijkheidsvordering ook worden ingesteld zonder vernietiging van een besluit, zodat daarin ook geen grond voor afwijzing kan worden gevonden. De Ondernemingskamer zal het verzoek met betrekking tot zowel Monitor als SmartVital toewijzen. Daarbij geldt dat waar het gaat om de kosten van verweer in de Duitse btw-kwestie, deze kosten in dit specifieke geval vallen onder de noemer ‘kosten in verband met procedures op fiscaalrechtelijk terrein’. Het verzoek dat Brampton c.s. hoofdelijk zullen zijn verbonden aan deze verplichtingen zal evenwel worden afgewezen, reeds omdat iedere toelichting op dit verzoek ontbreekt.
3.11
De Ondernemingskamer zal bepalen dat Molenaar tot zekerheid van deze vrijwaringsverplichting een bedrag van ten hoogste € 250.000 ten laste van Monitor en SmartVital mag boeken op de derdenrekening van zijn kantoor. Desgewenst kan hij dit bedrag ook in escrow plaatsen onder een door hem aan te wijzen escrow agent of boeken op een door hem te openen functionarisrekening. In dat laatste geval zal, mede gelet op het bepaalde in art. 6.18 Verordening op de Advocatuur, de volgende regeling in acht dienen te worden genomen:
a. De functionarisrekening wordt aangehouden bij een bankinstelling waaraan door De Nederlandse Bank een vergunning is verleend ingevolge de Wet op het financieel toezicht.
b. De tenaamstelling van de functionarisrekening vermeldt: “J.G. Molenaar in zijn hoedanigheid van (voormalig) bestuurder van Monitor Management B.V.”.
c. Molenaar is bij uitsluiting bevoegd om over de functionarisrekening te beschikken overeenkomstig deze en/of opvolgende onmiddellijke voorzieningen die door de Ondernemingskamer worden getroffen.
d. Molenaar administreert inkomende en uitgaande betalingen, de datum en de (rechts)persoon van wie de betaling is ontvangen, respectievelijk aan wie de betaling is gedaan alsmede van de titel van de betaling.
e. De functionarisrekening wordt niet langer aangehouden dan noodzakelijk met het oog op het daarbij nagestreefde doel en in elk geval niet langer dan vijf jaar en drie maanden na het defungeren van zowel Molenaar als Borrius. Indien op dat moment een procedure die valt onder het bereik van de vrijwaringsverplichting aanhangig is of in het vooruitzicht is gesteld, kan de functionarisrekening worden aangehouden tot drie maanden na het einde van die procedure. De Ondernemingskamer kan bij onmiddellijke voorziening gelasten dat de functionarisrekening op een eerder tijdstip wordt gesloten.
f. Molenaar draagt ervoor zorg dat het saldo bij sluiting wordt overgeboekt aan de rechthebbende en legt bij sluiting rekening en verantwoording af aan Monitor Management B.V. en SmartVital B.V.
Overdracht aandelen ten titel van beheer
3.12
Molenaar verzoekt verder dat de thans nog door Brampton c.s. gehouden aandelen in Monitor ten titel van beheer aan Borrius worden overgedragen. Mede onder verwijzing naar de gang van zaken rondom de algemene vergaderingen van 21 januari en 7 juni 2021 betoogt hij dat de niet-constructieve en wantrouwende houding van Brampton c.s. nog steeds een nadelige invloed op het beleid van Monitor c.s. heeft.
Acrobat heeft hetzelfde verzoek gedaan, met dien verstande dat zij subsidiair verzoekt dat ook haar eigen laatste aandeel ten titel van beheer wordt overgedragen. Acrobat verzoekt verder dat de aanstelling van Borrius tot beheerder van aandelen wordt verlengd tot 2 december 2022.
Brampton c.s. maken tegen overdracht ten titel van beheer van de resterende aandelen bezwaar. Brampton c.s. hebben de meeste kennis van de business. Het verzoek zou nog te begrijpen zijn indien Brampton c.s. ongefundeerde kritiek zouden hebben op het handelen van Molenaar en zij hun vergaderrechten zouden misbruiken, maar daarvan is geen sprake. Kennelijk wil Molenaar ook gerechtvaardigde kritiek uitsluiten en Brampton c.s. monddood maken, zo stellen zij.
3.13
Borrius heeft ter zitting desgevraagd bevestigd bereid te zijn haar aanstelling tot 2 december 2022 te laten voortduren. Met een verlenging tot die datum zal zij in beginsel op hetzelfde moment als Molenaar defungeren. Het komt de Ondernemingskamer doelmatig voor indien hun aanstellingen in tijd parallel lopen, zodat dit verzoek van Acrobat zal worden toegewezen.
3.14
Wat het verzoek om ook de laatste aandelen van de aandeelhouders ten titel van beheer over te dragen, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. In de beschikking van 22 juni 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat de aandelen in Monitor met uitzondering van één aandeel ten titel van beheer zijn overgedragen. Daarmee is de beslissende zeggenschap op de aandelen weliswaar in handen van de beheerder gekomen, maar hebben de drie aandeelhouders wel hun vergaderrechten behouden.
Intussen heeft de gang van zaken rondom de algemene vergaderingen van 21 januari en 7 juni 2021 bewezen dat deze vergaderingen uiterst moeizaam verlopen. Daar komt bij dat [C] en [B] uitvoerige e-mails naar aanleiding van de algemene vergaderingen hebben gestuurd die het onbetamelijke dicht naderen (zie onder meer de e-mail van [C] van 11 maart 2021 en de e-mail van [B] van 12 mei 2021 (annex 2 en 4 bij productie 2 van het verweerschrift van Molenaar)). De vijandige en weinig zakelijke toonzetting daargelaten draagt deze wijze van communiceren niet bij aan een goede gang van zaken rondom de besluitvorming. De Ondernemingskamer verwijst ook naar de opnames van digitale vergaderingen die illustreren dat een zakelijke uitwisseling van informatie en standpunten bij herhaling werd gefrustreerd door de opstelling van Brampton c.s. Ter zitting heeft Borrius nog onweersproken verklaard dat Molenaar en zij naar Maastricht waren afgereisd omdat Brampton c.s. niet met een digitale vergadering hadden ingestemd – om bij aankomst te constateren dat Brampton c.s. zelf niet waren komen opdagen.
3.15
Tegen deze achtergrond acht de Ondernemingskamer geboden dat ook de resterende aandelen van Brampton c.s. ten titel van beheer aan Borrius zullen worden overgedragen. Ten aanzien van Acrobat ( [D] ) overweegt de Ondernemingskamer dat deze weliswaar niet, zoals Brampton c.s. ( [B] en [C] ), de goede vergaderorde heeft gefrustreerd. Tegelijk is ook Acrobat medeverantwoordelijk voor het wanbeleid. Zoals ook is overwogen onder 3.9 de beschikking van 22 juni 2020, gaat van een voorziening die alleen Brampton c.s. zou treffen een verkeerd signaal uit dat in de weg zou kunnen staan aan het beoogde herstel van de goede verhoudingen. De Ondernemingskamer zal daarom het subsidiaire verzoek van Acrobat toewijzen, zodat ook haar laatste aandeel ten titel van beheer wordt overgedragen. Borrius zal het tot haar taak mogen rekenen om Brampton c.s. en Acrobat ten minste een week voor de vergadering te informeren over de voorliggende agendapunten en voorstellen waarover zal worden gestemd, opdat zij in de gelegenheid zullen zijn hun zienswijzen (schriftelijk) aan haar kenbaar te maken. Na afloop van de vergadering dient Borrius hen te informeren over het verloop van de vergadering en dient zij (concept-)notulen aan hen ter beschikking te stellen.
Verzoek tot terugbetaling € 108.000
3.16
Molenaar verzoekt dat de Ondernemingskamer bepaalt dat Brampton c.s. hoofdelijk verplicht zijn om aan SmartVital een bedrag van € 108.000 te betalen tegen kwijting voor de verplichting tot vergoeding van de onttrekking door Brampton c.s. op 23 juli 2020 (zie 2.8).
Brampton c.s. maken daartegen bezwaar. Een dergelijk verzoek valt volgens hen buiten de voorzieningen als bedoeld in artikel 2:356 BW; de enquêteprocedure leent zich niet voor een dergelijke veroordeling. Aan de betaling lag bovendien een rechtsgeldig besluit tussen Acrobat en Brampton ten grondslag, zo betogen Brampton c.s. onder het doen van een bewijsaanbod.
3.17
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Het gaat hier om een betaling aan Smiconsult, een persoonlijke vennootschap van [B] . Aan die betaling liggen besluiten van de algemene vergadering van SmartVital van 23 juli 2020 ten grondslag die handelen over de beloning van Smiconsult, de betaling van € 108.000 aan Smiconsult en de vaststelling van de beloning van Brampton c.s. voor operationele adviesdiensten. Bij het uitoefenen van het stemrecht in die algemene vergadering van SmartVital negeerden Brampton c.s. het Besluit voorafgaande goedkeuring, op grond waarvan zij de bestuursbeslissingen tot uitoefening van het stemrecht aan de voorafgaande goedkeuring door de algemene vergadering van Monitor hadden moeten onderwerpen. In de beschikking van 2 december 2020 zijn deze besluiten van de algemene vergadering van SmartVital door de Ondernemingskamer vernietigd. Vanwege het tegenstrijdig belang van [B] en [C] en de belangen van Acrobat als minderheidsaandeelhouder brengt artikel 2:8 BW mee dat het niet aan Brampton c.s. is om zelfstandig de aan vennootschappen van [B] en [C] toekomende vergoedingen te bepalen. De besluiten zijn te beschouwen als een voortzetting van het eerder geconstateerde wanbeleid, aldus de Ondernemingskamer in de beschikking van 2 december 2020. Deze beschikking is in kracht van gewijsde gegaan zodat jegens eenieder vast staat dat het rechtsgevolg dat werd beoogd met die vernietigde besluiten geacht wordt nooit te hebben bestaan. Dat betekent dat de rechtsgrond die aan de betaling van € 108.000 ten grondslag ligt, is komen te ontvallen zodat de betaling onverschuldigd is verricht.
Toch kan de verzochte voorziening niet worden toegewezen. Smiconsult is immers geen partij in deze enquêteprocedure (vgl. artikel 3:296 BW). Bij deze stand van zaken kan in het midden blijven of artikel 2:357 lid 2 BW op zichzelf voldoende grondslag kan bieden voor toewijzing van een verzoek tot terugbetaling.
Definitieve ontvlechting?
3.18
In de beschikking van 2 december 2020 heeft de Ondernemingskamer de twijfel geuit of aan het wanbeleid een definitief einde zal komen zonder een zeer ingrijpende voorziening, bijvoorbeeld door middel van ontbinding. De Ondernemingskamer heeft daarom partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de mogelijkheid van ontbinding. In haar beschikking van 11 maart 2021 heeft de Ondernemingskamer geconstateerd dat geen van partijen de ontbinding als structurele oplossing had omarmd. De Ondernemingskamer achtte mede op grond van de benoeming van Molenaar als bestuurder voldoende aannemelijk dat partijen alsnog in staat zouden zijn tot een structurele oplossing te komen.
3.19
Intussen is het zicht op een structurele oplossing niet groter geworden. Acrobat acht het inmiddels hoog tijd om tot een definitieve oplossing van het geschil te komen. Volgens haar dient niet meer te worden gedacht in tijdelijke voorzieningen. In haar visie dient te worden onderzocht welke definitieve eindvoorziening kan worden getroffen. Zij heeft daartoe verschillende scenario’s genoemd, te weten uitkoop, uitstoting, inkoop van eigen aandelen, een ruziesplitsing of ontbinding. Haar voorkeur gaat uit naar een ruziesplitsing of een ontbinding maar zij staat open voor alternatieve scenario’s die recht doen aan haar belangen. Als stok achter de deur verzoekt Acrobat dat Monitor per 2 december 2022 wordt ontbonden voor zover vóór die datum geen andere definitieve oplossing is bereikt. Verder verzoekt zij dat Borrius de bevoegdheid krijgt om ook vóór 2 december 2022 zelfstandig en zonder tussenkomst van de Ondernemingskamer tot ontbinding te besluiten.
3.20
Brampton c.s. heeft op dit betoog geen reactie gegeven, ook niet nadat zij daartoe ter zitting in de gelegenheid werd gesteld.
3.21
De Ondernemingskamer zal het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding afwijzen. Zij acht het onwenselijk op dit moment een voorwaardelijke voorziening tot ontbinding te treffen die ingaat over ongeveer een jaar. Hoe wenselijk een definitieve oplossing van het geschil ook is, het valt nu niet te voorzien of een dergelijke voorwaardelijke voorziening over ongeveer een jaar het belang van de vennootschap zal dienen. Ook als ‘stok achter de deur’ gaat dit verzoek te ver.
3.22
Intussen is inmiddels genoegzaam duidelijk dat de verhoudingen tussen Brampton c.s. en Acrobat duurzaam zijn ontwricht. Acrobat stelt dit zelf met zo veel woorden, terwijl Brampton c.s. de duurzame ontwrichting niet weerspreken. Uit hun handelwijze valt evenmin af te leiden dat zij zijn gericht op het herstel van de samenwerking in enige vorm. De vertrouwensbreuk tussen partijen is structureel. Ook om een andere reden lijkt een voortgezette samenwerking niet langer tot de mogelijkheden te behoren. HEC heeft bij monde van haar advocaat ter zitting verklaard dat zij niet langer wenst samen te werken met een vennootschap die wordt geleid door Brampton c.s. Aangezien SmartVital zich vooral toelegt op de verkoop van voedingssupplementen gefabriceerd door HEC, lijkt ook om die reden uitgesloten dat Monitor c.s. op de langere termijn haar activiteiten min of meer op oude voet voortzet.
3.23
Tegen deze achtergrond lijkt een definitieve ontvlechting van de samenwerking de enige mogelijkheid. Molenaar en Borrius mogen het daarom tot hun taak rekenen om scenario’s uit te werken die kunnen leiden tot een scheiding der wegen, waaronder een ruziesplitsing of ontbinding. Mede met het oog op het bereiken van een minnelijke ontvlechting, kunnen Molenaar en Borrius het verder tot hun taak rekenen om de wensen van de aandeelhouders daarbij zo veel mogelijk te betrekken, met dien verstande dat de vorderingen van Monitor c.s. op Brampton c.s. en Acrobat en aan hen gelieerde partijen daarbij ook in aanmerking dienen te worden genomen. Indien Molenaar en Borrius genoegzaam is gebleken dat een minnelijke ontvlechting niet tot de mogelijkheden behoort, kunnen zij – gelet ook op het feit dat inmiddels wanbeleid is vastgesteld – zelfstandig een ontvlechtingsplan uitwerken. Een definitief ontvlechtingsplan mogen zij in dat geval evenwel niet eerder ten uitvoer leggen dan nadat alle partijen van dat plan op de hoogte zijn gesteld en een redelijke termijn hebben gekregen om daartegen op te komen, al dan niet in de vorm van een verzoek aan de Ondernemingskamer tot het treffen van een nadere voorziening. Het staat Molenaar en Borrius en de overige partijen en belanghebbenden ook vrij zelf een concreet verzoek tot ontbinding te doen (vgl. artikel 2:356, aanhef en onder f, BW). Indien in verband met een voorgenomen ontvlechting een verzoek aan de Ondernemingskamer zal worden gedaan, ligt het in de rede dat de partij die dat verzoek doet de Ondernemingskamer zal informeren over eventuele pogingen die zijn gedaan om te komen tot een minnelijke ontvlechting.
Proceskosten: afwijking van liquidatietarief
3.24
De Ondernemingskamer zal Brampton c.s. als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van de procedure. Gelet op het evident ongegronde verzoek van Brampton c.s. tot ontslag van Molenaar als bestuurder zal de Ondernemingskamer – in zoverre zoals verzocht door Molenaar en Acrobat – de proceskosten berekenen op basis van het dubbele liquidatietarief.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van Brampton Management B.V. en Visionlead Management B.V. af;
bepaalt dat Monitor Management B.V. en SmartVital B.V. hoofdelijk gehouden zijn de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer te betalen van mr. J.G. Molenaar te Utrecht en mr. Y. Borrius te Amsterdam ter zake van de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens hun aanstelling;
bepaalt dat Monitor Management B.V. en SmartVital B.V. hoofdelijk gehouden zijn de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer te betalen van mr. J.G. Molenaar te Utrecht en mr. Y. Borrius te Amsterdam in verband met procedures op tuchtrechtelijk, fiscaalrechtelijk en bestuursrechtelijk terrein jegens mr. J.G. Molenaar of mr. Y. Borrius die verband houden met het optreden als bestuurder of beheerder van aandelen bij Monitor Management B.V.;
bepaalt dat Monitor Management B.V. de redelijke en in redelijkheid te maken kosten betaalt van mr. J.G. Molenaar en mr. Y. Borrius in verband met procedures gericht op de vernietiging of vaststelling van nietigheid van besluiten van Monitor Management B.V. of SmartVital B.V., voor zover mr. J.G. Molenaar of mr. Y. Borrius bij de totstandkoming of uitvoering van die besluiten betrokken is geweest of anderszins een rechtens te respecteren belang heeft;
bepaalt dat onder redelijke kosten van verweer mede zijn begrepen de kosten van rechtsbijstand en andere deskundigen, alsmede de kosten van de eigen werkzaamheden van mr. J.G. Molenaar en mr. Y. Borrius, voor zover deze kosten betrekking hebben op het informeren en instrueren van vertegenwoordigers in rechte en andere deskundigen en het bijwonen van besprekingen en mondelinge behandelingen in verband met die procedures; waaronder begrepen de kosten die opkomen nadat mr. J.G. Molenaar is uitgetreden als bestuurder van Monitor Management B.V. of nadat mr. Y. Borrius is opgehouden als beheerder van aandelen op te treden;
bepaalt dat Monitor Management B.V. en SmartVital B.V. hoofdelijk gehouden zijn zekerheid te stellen voor de nakoming van voormelde vrijwaringsverplichtingen en dat mr. J.G. Molenaar daartoe een bedrag ten laste van Monitor Management B.V. en SmartVital B.V. in depot mag storten tot een bedrag van € 250.000, hetzij op de derdengeldrekening van het kantoor van mr. J.G. Molenaar, hetzij in escrow te plaatsen onder een door hem aan te wijzen escrow agent, hetzij op een daartoe te openen functionarisrekening overeenkomstig de regeling bedoeld onder 3.11, een en ander niet langer dan vijf jaar en drie maanden na het defungeren van zowel mr. J.G. Molenaar als mr. Y. Borrius, waarbij geldt dat de vrijwaringsverplichting duurt tot drie maanden na het einde van die procedure indien op dat moment een procedure die valt onder het bereik van de vrijwaringsverplichting aanhangig is of in het vooruitzicht is gesteld;
bepaalt dat alle aandelen in Monitor Management B.V., voor zover niet reeds overgedragen ten titel van beheer, met ingang van heden ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. Y. Borrius te Amsterdam;
bepaalt dat de aanstelling van mr. Y. Borrius te Amsterdam als beheerder van aandelen voortduurt tot 2 december 2022;
veroordeelt Brampton Management B.V. en Visionlead Management B.V. hoofdelijk in de kosten van de procedure, tot op heden aan de kant van Acrobat Management B.V. begroot op € 6.684 en aan de zijde van Les Produits Naturels Herb-e-Concept Inc. begroot op € 6.684, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na deze beschikking aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, mr. M.M.M. Tillema, mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. P.G. Boumeester en dr. M.J.R. Broekema RV, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof en L.W.H. Schippers griffiers, en in het openbaar uitgesproken door mr. J.M. de Jongh op 23 december 2021.