Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds
Artikel 365 Multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 207 (uitgifte: 26-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 89 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
De partijen erkennen dat volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor allen de hoofdelementen zijn voor het zoeken naar oplossingen voor aangelegenheden in verband met de mondialisering, en herbevestigen hun verbintenis om de ontwikkeling van de internationale handel op zodanige wijze te bevorderen dat deze tot volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor allen leidt. In die context verbinden de partijen zich ertoe waar nodig elkaar te raadplegen en samen te werken bij handelsgerelateerde arbeidsvraagstukken van wederzijds belang.
2.
Overeenkomstig hun verplichtingen als ILO-lid en de Verklaring van de ILO over de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk en de follow-up daarvan van 1998 verbinden de partijen zich ertoe in hun wetgeving en praktijk en op hun gehele grondgebied de internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen, zoals die zijn vervat in de fundamentele ILO-verdragen, te eerbiedigen, te bevorderen en te verwezenlijken, en in het bijzonder:
- a)
de vrijheid van vereniging en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen;
- b)
de uitbanning van alle vormen van dwangarbeid of verplichte arbeid;
- c)
de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid, en
- d)
de uitbanning van discriminatie met betrekking tot werk en beroep.
3.
De partijen herbevestigen hun verbintenis de door de lidstaten respectievelijk de Republiek Moldavië geratificeerde fundamentele, prioritaire en andere ILO-verdragen op doeltreffende wijze in hun wetgeving en praktijk ten uitvoer te leggen.
4.
De partijen overwegen eveneens de resterende prioritaire en andere verdragen die door de ILO als bijgewerkt zijn geclassificeerd, te ratificeren. In die context wisselen de partijen regelmatig informatie uit over hun respectieve situatie en voortgang in het ratificatieproces.
5.
De partijen erkennen dat de schending van de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk niet als legitiem relatief voordeel mag worden ingeroepen of op andere wijze als zodanig mag worden gebruikt, en dat de arbeidsnormen niet voor protectionistische handelsdoeleinden mogen worden gebruikt.