Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.5.3 Hoogte subsidie investeringen voor de productie van duurzame energie
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (19-12-2023).
- Bronpublicatie:
28-11-2023, Stcrt. 2023, 33812 (uitgifte: 11-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 41045024)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2023, Stcrt. 2023, 33812 (uitgifte: 11-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 41045024)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De subsidie voor een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, bedraagt voor:
- a.
een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022 en voor 1 januari 2024 en is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen ten behoeve van ruimteverwarming bij bivalente temperatuur:
- 1°
tot 1 kW of een lucht-waterwarmtepomp ten behoeve van (tap)waterverwarming: € 500;
- 2°
vanaf 1 kW: € 1.650, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 1 kW;
- b.
een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022 en voor 1 januari 2024 en is uitgerust met een grond-waterwarmtepomp of met een water-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen bij referentieontwerptemperatuur:
- 1°
tot 1 kW: € 500;
- 2°
van 1 kW tot en met 10 kW: € 3.750;
- 3°
van meer dan 10 kW: € 3.750, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 10 kW;
- c.
een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2024 en is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen ten behoeve van ruimteverwarming bij bivalente temperatuur:
- 1°
tot 1 kW lucht-waterwarmtepomp ten behoeve van (tap)waterverwarming: € 500;
- 2°
vanaf 1 kW tot en met 70 kW en behorend tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger: € 2.100, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 1 kW;
- 3°
van 71 kW of meer: € 1.650, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 1 kW;
- d.
een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2024 en is uitgerust met een grond-waterwarmtepomp of met een water-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen bij referentieontwerptemperatuur:
- 1°
tot 1 kW grond-waterwarmtepomp of water-waterwarmtepomp ten behoeve van (tap)waterverwarming: € 500;
- 2°
van 1 kW tot en met 10 kW en behorend tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger: € 4.200;
- 3°
van meer dan 10 kW tot en met 70 kW en behorend tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger: € 4.200, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 10 kW;
- 4°
van 71 kW of meer: € 3.750, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 10 kW;
- e.
een zonneboiler als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel b, die is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022, € 1,02 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van ten hoogste 10 vierkante meter en € 0,45 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van meer dan 10 vierkante meter;
- f.
een zonneboiler als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel b, die is geïnstalleerd op of na 1 januari 2024:
- 1°
€ 1,02 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van ten hoogste 5 vierkante meter;
- 2°
€ 0,55 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van een zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van meer dan 5 tot ten hoogste 10 vierkante meter;
- 3°
€ 0,28 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van een zonneboiler met een apertuuroppervlakte van meer dan 10 vierkante meter;
- g.
een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met één of meer windturbines als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel c, € 66 per m2 rotoroppervlak.
2.
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt verhoogd met:
- a.
€ 225, indien de warmtepomp tot en met 70 kW blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+;
- b.
€ 450, indien de warmtepomp tot en met 70 kW blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger.
3.
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, en onderdeel d, subonderdeel 1°, wordt verhoogd met:
- a.
€ 225, indien de warmtepomp tot 1 kW ten behoeve van (tap)waterverwarming blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+;
- b.
€ 450, indien de warmtepomp tot 1 kW ten behoeve van (tap)waterverwarming blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++.
4.
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 2°, en onderdeel d, subonderdelen 2° en 3°, wordt verhoogd met € 225, indien de warmtepomp tot en met 70 kW blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+++ of hoger.
5.
De jaarlijkse zonne-energiebijdrage, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt voor zonneboilers vastgesteld op:
- a.
2.799 kWh, minus het jaarlijks aandeel van niet uit zonne-energie verkregen warmte volgens de productkaart conform het capaciteitsprofiel L, en minus het supplementair elektriciteitsgebruik volgens de productkaart, indien er sprake is van een apertuuroppervlakte van ten hoogste 5 vierkante meter;
- b.
4.427 kWh, minus het jaarlijks aandeel van niet uit zonne-energie verkregen warmte volgens de productkaart conform het capaciteitsprofiel XL, en minus het supplementair elektriciteitsgebruik volgens de productkaart, indien er sprake is van een apertuuroppervlakte van meer dan 5 en ten hoogste 10 vierkante meter;
- c.
het product van 1.293 kWh, het totale collectoroppervlak van alle collectoren volgens de productkaart, het collectorrendement volgens de productkaart, de instralingshoekmodifier volgens de productkaart en de verliesfactor van de warmwatertank, bedoeld in het vierde of vijfde lid, indien er sprake is van een apertuuroppervlakte van meer dan 10 vierkante meter.
6.
Afhankelijk van de energie-efficiëntieklasse vermeld op het etiket of de energie-efficiëntieklasse vastgesteld volgens de methode, bedoeld in bijlage II, onderdeel 2, van verordening (EU) nr. 812/2013, bedraagt de verliesfactor van de warmwatertank, bedoeld in het derde lid, onderdeel c:
- a.
0,95 bij energie-efficiëntieklasse A+;
- b.
0,91 bij energie-efficiëntieklasse A;
- c.
0,86 bij energie-efficiëntieklasse B;
- d.
0,83 bij energie-efficiëntieklasse C;
- e.
0,81 bij energie-efficiëntieklasse D tot en met G.
7.
In afwijking van het vierde lid bedraagt de verliesfactor voor een warmwatertank met een volume van 2000 liter en meer 0,81.
8.
Indien de zonneboiler naast warm tapwater tevens ruimteverwarming produceert, wordt de subsidie voor de zonneboiler, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, eenmalig verhoogd met:
- a.
€ 225, indien de zonneboiler behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+ voor ruimteverwarming;
- b.
€ 450, indien de zonneboiler behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger voor ruimteverwarming.