Hof Amsterdam, 10-11-2022, nr. 23-000470-22
ECLI:NL:GHAMS:2022:3784
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
10-11-2022
- Zaaknummer
23-000470-22
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Jeugdstrafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2022:3784, Uitspraak, Hof Amsterdam, 10‑11‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:655
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:609
Uitspraak 10‑11‑2022
Inhoudsindicatie
Jeugd. De (destijds) minderjarige verdachte wordt vrijgesproken van ontucht met zijn minderjarige halfbroertje en twee minderjarige stiefbroertjes. Beide feiten kunnen naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen worden.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000470-22
datum uitspraak: 10 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-292991-20 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2001,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.Hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 december 2014 tot en met 16 maart 2016 Alkmaar en/of Oosterbeek, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meermalen ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het één of meermalen
- betasten en/of bevoelen van de piemel van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten en/of bevoelen van de billen en/of de anus van die [slachtoffer 1] en/of
- aftrekken en/of pijpen van/door die [slachtoffer 1] ;
2.hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot 6 juni 2018 te Julianadorp, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meermalen ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het één of meermalen
- slaan en/of tikken op de billen van die [slachtoffer 2]
- laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2]
- slaan met zijn, verdachtes, piemel op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] , terwijl deze (vast/diep) lag te slapen;
3.hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot 31 december 2018 te Julianadorp, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 4] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meermalen ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het één of meermalen
- laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 3]
- laten betasten van zijn, verdachtes, ballen door die [slachtoffer 3]
- laten penetreren van zijn, verdachtes, anus door de penis van die [slachtoffer 3] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Vrijspraken feit 1, 2 en 3
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden, een en ander zoals vermeld en toegelicht bij requisitoir.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de advocaat-generaal – kort samengevat – aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) op het punt van het misbruik voldoende steun vindt in andere voldoende concrete bewijsmiddelen, te weten in de getuigenverklaring van [getuige] , de hulpverlener van [slachtoffer 1] bij de zorgboerderij [zorgboerderij] , de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] , [naam 1] , de verklaring van de voormalige voogd van de verdachte, [naam 2] en de verklaring van [naam 3] . Dat [slachtoffer 1] zelf heeft verklaard dat hij ten tijde van het ten laste gelegde misbruik een luier droeg (het hof: dit zou daarmee rond zijn 5e jaar zijn), terwijl zijn moeder heeft verklaard dat hij een luier heeft gedragen tot hij ongeveer tweeëneenhalf jaar oud was, is een detail waar de rechtbank te veel waarde aan heeft gehecht. Dat in het door de getuige [naam 2] genoemde e-mailbericht van mevrouw [naam 4] van 26 juli 2020 staat dat de verdachte in 2017 tegen een groepsgenoot zou hebben gezegd dat hij seks heeft gehad met zijn stiefbroertjes, terwijl [slachtoffer 1] zijn halfbroertje is, is eveneens een detail dat slechts benoemd dient te worden. Tot slot heeft de verdachte zelf verklaard dat hij nooit alleen is geweest met [slachtoffer 1] , terwijl hij ook heeft toegegeven dat hij weleens op [slachtoffer 1] heeft gepast. Dat de verdachte wel degelijk alleen is geweest met [slachtoffer 1] , zoals [slachtoffer 1] heeft verklaard, vindt verder steun in de verklaring van [naam 3] .
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de ontucht met [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden, om kort samengevat de volgende redenen. De disclosure-verklaring van [slachtoffer 2] jegens zijn moeder ( [naam 5] ) over het misbruik door de verdachte is authentiek en vindt steun in de verklaring van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] heeft bij de politie een gedetailleerde verklaring afgelegd over het misbruik door de verdachte jegens hem en zijn broertje [slachtoffer 2] , waarbij hij heeft verklaard dat het misbruik ieder weekend plaatsvond, als zij bij hun vader sliepen en als de verdachte daar ook was. De verklaringen van [slachtoffer 3] vinden weer steun “in de verklaring van [slachtoffer 2] ”, nu beide verklaringen in hoge mate op elkaar aansluiten. Voorts vinden de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] steun in de verklaring van hun vader, [naam 6] , die heeft bevestigd dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en de verdachte in de ten laste gelegde periode op één kamer sliepen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs en heeft dat bij pleidooi toegelicht.
Oordeel van het hof
De verdachte wordt onder 1 verweten dat hij in de ten laste gelegde periode ontucht heeft gepleegd met zijn destijds vijfjarige halfbroertje [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte meerdere keren aan zijn piemel en aan zijn billen heeft gezeten. Dit zou onder andere zijn gebeurd in [adres 2] , waar [slachtoffer 1] tot augustus 2015 heeft gewoond, en op de woongroep te [plaats 1] , waar de verdachte vanaf medio juni 2015 verbleef.
De verdachte wordt voorts verweten dat hij ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefbroertjes [slachtoffer 2] (feit 2) en [slachtoffer 3] (feit 3). [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] woonden na het beëindigen van de relatie van hun ouders bij hun moeder, maar sliepen in het weekend vaak bij hun vader, die tussen eind 2015 en eind 2018 een relatie had en samenwoonde met de moeder van de verdachte in [plaats 2], waar de verdachte ook vaak kwam in het weekend. [slachtoffer 2] was in die periode tussen de zes en de acht jaar oud en [slachtoffer 3] was tussen de acht en de tien jaar oud. [slachtoffer 3] heeft medio 2018 aan zijn moeder verteld dat de verdachte [slachtoffer 2] een ‘piemeltik’ heeft gegeven, hetgeen [slachtoffer 2] aan zijn moeder in datzelfde gesprek desgevraagd heeft bevestigd. Twee jaar later, in oktober 2020, heeft [slachtoffer 3] bij de politie verklaard dat hij de verdachte moest aftrekken, en als hem dat niet lukte, dat zijn broertje [slachtoffer 2] het dan over moest nemen. Voorts heeft [slachtoffer 3] verklaard dat hij de ballen van de verdachte moest aanraken, dat hij de verdachte anaal moest penetreren en dat de verdachte [slachtoffer 2] meermalen op zijn billen heeft geslagen.
Tegenover deze verklaringen van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 3] (feiten 2 en 3) staat de stellige ontkenning van de verdachte van deze feiten.
Het hof stelt voorop dat zedenzaken vaak worden gekenmerkt door het gegeven dat naast de verklaring van het slachtoffer en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is, omdat bij de ten laste gelegde handelingen alleen de verdachte en het slachtoffer aanwezig zijn geweest. Dat ligt in de onderhavige strafzaak ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde iets genuanceerder, omdat [slachtoffer 3] in oktober 2020 heeft verklaard over zowel ontucht jegens zijn broertje [slachtoffer 2] als over ontucht jegens hemzelf. Het dossier bevat van [slachtoffer 2] zelf geen verklaring, met uitzondering van de bevestiging naar zijn moeder dat de verdachte hem een piemeltik heeft gegeven, tijdens de hiervoor genoemde disclosure-verklaring.
Het bewijs dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan kan ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De strekking van dit artikel noopt dus tot bijkomend bewijs uit een van die getuige onafhankelijke bron. Voorts gaat het niet slechts – kwantitatief – om het aantal bronnen van redengevende bewijsgronden, maar ook om de vraag of de verklaring in voldoende mate – kwalitatief – wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal uit andere bron. Anders gezegd: er dient een inhoudelijk verband te bestaan tussen de verklaring van de getuige en het overige gebezigde bewijsmateriaal. Indien steunbewijs ontbreekt of door de rechter ontoereikend wordt bevonden, blijven de beschuldigende verklaring van het slachtoffer en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar staan. De verdachte kan dan, gelet op het hiervoor genoemde artikel, niet worden veroordeeld.
Het hof dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of voor de verklaringen van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 3] (feit 2 én 3) voldoende steunbewijs voorhanden is in het dossier. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden in dit concrete geval.
Vrijspraak ontucht met [slachtoffer 1] (feit 1)
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof verenigt zich met hetgeen de rechtbank met betrekking tot de vrijspraak van dit feit heeft overwogen.
Behoudens het uitgebreide studioverhoor van [slachtoffer 1] , waarbij hij zijn verklaring heeft afgelegd, bevat het dossier verschillende getuigenverklaringen. De verklaring van [getuige] en die van de moeder van [slachtoffer 1] , [naam 1] , zijn echter – wat het ten laste gelegde feit betreft – beide volledig gebaseerd op wat zij van [slachtoffer 1] hebben gehoord. Van belang daarbij is dat de verklaring van [slachtoffer 1] op essentiële punten afwijkt van de verklaring van zijn moeder. Zo heeft zijn moeder verklaard dat [slachtoffer 1] aan haar heeft verteld dat hij aan de piemel van verdachte moest zitten en andersom. [slachtoffer 1] zelf heeft enkel verklaard dat de verdachte hem heeft betast. De halfbroer van [slachtoffer 1] , [naam 3] , zou tegen [naam 1] hebben gezegd dat er orale seks heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en [slachtoffer 1] . Nog daargelaten dat [slachtoffer 1] dit zelf niet heeft verklaard, verklaart [naam 3] later desgevraagd dat hij zich niet kan herinneren dat hij dit heeft gezegd. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat zijn ouders hem en de verdachte hebben betrapt, hetgeen niet wordt bevestigd door zijn ouders, en dat hij ten tijde van het ten laste gelegde misbruik nog een luier droeg, terwijl zijn moeder heeft verklaard dat [slachtoffer 1] die luier hooguit heeft gedragen totdat hij tussen de twee en tweeëneenhalf jaar was, en voor de nachten tot drie jaar. Op de tweede dag van de tenlastegelegde periode werd [slachtoffer 1] 5 jaar; de periode loopt door tot hij zes jaar en bijna drie maanden was.
In het dossier bevindt zich nog een door de getuige [naam 2] , de voormalige voogd van de verdachte, genoemd e-mailbericht van mevrouw [naam 4] van 26 juli 2020 waarin staat dat de verdachte in 2017 tegen een groepsgenoot zou hebben gezegd dat hij seks heeft gehad met zijn stiefbroertjes van vijftien en zeven jaar oud. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat met het stiefbroertje van zeven jaar [slachtoffer 1] wordt bedoeld, omdat vaststaat dat [slachtoffer 1] geen stiefbroertje, maar een halfbroertje van de verdachte is. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof dit verschil in aanduiding – net als de vraag rondom wel of geen luier aan – geen onbelangrijk detail. Uit het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg volgt dat de verdachte volstrekt helder maakt wie zijn stiefbroertjes waren ( [naam 3] en [naam 7] ) en wie zijn halfbroertje is ( [slachtoffer 1] ). Ook staat voldoende vast – gelet op de erkenning van de verdachte en van zijn stiefbroertjes en de waarneming hiervan door zijn vader – dat de verdachte met zijn stiefbroertjes [naam 3] en [naam 7] inderdaad seksuele interactie heeft gehad, hetgeen de verdachte uitdrukkelijk ontkent met betrekking tot zijn halfbroertje [slachtoffer 1] . Het dossier bevat, kortom, teveel contra-indicaties voor de verklaring van [slachtoffer 1] , en eigenlijk geen bewijsmiddel dat ter ondersteuning van die verklaring kan dienen. Het hof komt dan ook niet tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Vrijspraak ontucht met [slachtoffer 2] (feit 2) en [slachtoffer 3] (feit 3)
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat eveneens niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte onder 2 en 3 ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan ook moet worden vrijgesproken.
De verklaring van [slachtoffer 3] zoals afgelegd in oktober 2020 is weliswaar gedetailleerd; hij omschrijft nauwkeurig en specifiek wat er zich heeft afgespeeld ten aanzien van hemzelf en [slachtoffer 2] met de verdachte. Deze verklaring van [slachtoffer 3] over wat zich zou hebben afgespeeld wordt een aantal jaren later afgelegd en alle kinderen hebben, zo volgt uit het dossier, in die jaren een ingrijpende periode van echtscheiding tussen de moeder van de verdachte en de vader van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] meegemaakt. Het hof oordeelt dat de belastende verklaring van [slachtoffer 3] enigszins wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel, namelijk de verklaring van [naam 6] , waarin deze heeft bevestigd dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en de verdachte in de ten laste gelegde periode op één kamer sliepen, als de verdachte bij zijn toenmalige gezin logeerde. Het hof stelt vast dat deze verklaring van [naam 6] wel ziet op de periode waarbinnen de seksuele handelingen volgens [slachtoffer 3] zouden hebben plaatsgehad en de gelegenheid die de verdachte daartoe heeft gehad, maar dat deze verklaring onvoldoende concrete steun biedt voor de ten laste gelegde concrete ontuchtige handelingen. Anders gezegd, de verklaring van [naam 6] houdt als steunbewijs voor de ten laste gelegde ontuchtige handelingen onvoldoende verband met die ten laste gelegde handelingen als zodanig. Ook de verdachte zelf verklaart overigens dat hij in die tijd bij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] op de kamer sliep. Hij ontkent echter stellig dat in die kamer seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
De verklaring van [slachtoffer 3] over de ten laste gelegde handelingen jegens hemzelf en jegens [slachtoffer 2] vinden, met uitzondering van de zogenoemde ‘piemeltik’, van welke handeling het ontuchtig karakter niet zonder meer vaststaat, ook geen steun in hetgeen [slachtoffer 2] aan zijn moeder heeft verteld, nu [slachtoffer 2] over die (overige) ten laste gelegde handelingen in het betreffende gesprek met zijn moeder niet heeft verklaard. Het dossier behelst naar het oordeel van het hof dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om ten laste van de verdachte tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Het hof acht wel voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden voor zover onder 2 is ten laste gelegd dat de verdachte aan [slachtoffer 2] een ‘piemeltik’ heeft gegeven. [slachtoffer 3] heeft namelijk aan zijn moeder verteld (en bij de politie verklaard) dat de verdachte [slachtoffer 2] met zijn piemel een tik in het gezicht heeft gegeven. [slachtoffer 2] heeft dit aan zijn moeder desgevraagd bevestigd. Hoewel zo’n piemeltik zonder meer als ongepast en ongewenst moet worden aangemerkt, is naar het oordeel van het hof niet komen vast te staan dat dit reeds naar zijn aard ontuchtig is in de zin van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), of dat de verdachte met deze handeling destijds (minst genomen) bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij een handeling van seksuele aard verrichtte en dat dit (dus) om deze reden als ontuchtig handelen in strijd met art. 247 Sr kan worden aangemerkt. Dat brengt mee dat de verdachte ook in zoverre van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.252,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.302,40. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 november 2022.
Mr. Geerlings en mr. Postma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]