Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/649
Verduistering uit hoofde van beroep (meermalen gepleegd), art. 321 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 1990/256 m.b.t. betekenis 'zich wederrechtelijk toe-eigenen'. Uit bewijsvoering kan niet z.m. volgen dat verdachte zich desbetreffende geldbedragen op derdengeldenrekening van maatschap wederrechtelijk heeft toegeëigend. Bewezenverklaring is daarom ontoereikend gemotiveerd. Samenhang met 19/05422.
HR 08-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:805
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/05423
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:805, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑03‑2021
Essentie
Verduistering uit hoofde van beroep (meermalen gepleegd), art. 321 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 1990/256 m.b.t. betekenis 'zich wederrechtelijk toe-eigenen'. Uit bewijsvoering kan niet z.m. volgen dat verdachte zich desbetreffende geldbedragen op derdengeldenrekening van maatschap wederrechtelijk heeft toegeëigend. Bewezenverklaring is daarom ontoereikend gemotiveerd. Samenhang met 19/05422.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/05423
Datum 8 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 november 2019, nummer 22-005461-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.