Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:23a [Bescherming niet-professionele cliënten]
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2021, 632 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken: 35908)
- Inwerkingtreding
21-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, Stb. 2021, 633 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een beleggingsonderneming die een beleggingsdienst als bedoeld in artikel 1:1, met uitzondering van de onderdelen e en f, verleent aan of die rechtstreeks een beleggingsactiviteit als bedoeld in artikel 1:1, met uitzondering van onderdeel a, verricht voor een niet-professionele belegger wint bij hem informatie in over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid ter beoordeling van de geschiktheid van de in aanmerking komende passiva en kapitaalinstrumenten of achtergestelde schuldinstrumenten voor deze niet-professionele belegger ten aanzien van:
- a.
in aanmerking komende passiva als bedoeld in artikel 72 bis met uitzondering van artikel 72 bis, eerste lid, onderdeel b, en artikel 72 ter, derde tot en met vijfde lid, van de verordening kapitaalvereisten;
- b.
kapitaalinstrumenten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 52, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten; of,
- c.
kapitaalinstrumenten of achtergestelde schuldinstrumenten die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 63 van de verordening kapitaalvereisten.
2.
De beleggingsonderneming gaat niet over tot het verlenen van een beleggingsdienst als bedoeld in het eerste lid, of het verrichten van een beleggingsactiviteit als bedoeld in het eerste lid, dan nadat zij zich op grond van de ingevolge het eerste lid ingewonnen informatie ervan heeft vergewist dat de in aanmerking komende passiva en kapitaalinstrumenten of achtergestelde schuldinstrumenten, bedoeld in het eerste lid, geschikt zijn voor de niet-professionele belegger.
3.
Onverminderd het eerste lid wint de beleggingsonderneming bij de niet-professionele belegger informatie in over de samenstelling van diens portefeuille van financiële instrumenten, daaronder begrepen de beleggingen in de in aanmerking komende passiva en kapitaalinstrumenten of achtergestelde schuldinstrumenten, bedoeld in het eerste lid. Voor de toepassing van dit lid vallen deposito’s binnen de portefeuille van financiële instrumenten van de niet-professionele belegger en vallen financiële instrumenten waarop een zekerheidsrecht is gevestigd daarbuiten.
4.
Onverminderd het tweede lid gaat de beleggingsonderneming uitsluitend over tot het verlenen van de beleggingsdienst, bedoeld in artikel 1:1 met uitzondering van de onderdelen d tot en met f, of het verrichten van de beleggingsactiviteit, bedoeld in het eerste lid, indien de portefeuille van financiële instrumenten van de niet-professionele belegger meer bedraagt dan € 500.000 op het moment van het verlenen van de beleggingsdienst of, indien diens portefeuille minder bedraagt dan € 500.000, is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de niet-professionele belegger belegt niet meer dan een totaalbedrag ter grootte van 10% van zijn portefeuille van financiële instrumenten in in aanmerking komende passiva en kapitaalinstrumenten of achtergestelde schuldinstrumenten als bedoeld in het eerste lid; en
- b.
het initiële bedrag dat wordt belegd in in aanmerking komende passiva en kapitaalinstrumenten of achtergestelde schuldinstrumenten als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten minste € 10.000.
5.
De beleggingsonderneming verstrekt de niet-professionele belegger een geschiktheidsverklaring op een duurzame drager voordat de in het eerste lid bedoelde beleggingsdienst of beleggingsactiviteit wordt verleend onderscheidenlijk verricht.
6.
De artikelen 54 en 55 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen zijn van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van de geschiktheid en de geschiktheidsverklaring.