Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/60/EG vaststelling kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid
Artikel 8 Monitoring van de oppervlaktewatertoestand, de grondwatertoestand en beschermde gebieden
Geldend
Geldend vanaf 21-03-2008
- Bronpublicatie:
11-03-2008, PbEU 2008, L 81 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/32/EG)
- Inwerkingtreding
21-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2008, PbEU 2008, L 81 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/32/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten dragen zorg voor de opstelling van programma's voor de monitoring van de watertoestand, teneinde een samenhangend totaalbeeld te krijgen van de watertoestand binnen elk stroomgebiedsdistrict:
- —
Voor oppervlaktewater houden die programma's in:
- i)
volume en niveau of snelheid van stroming, voorzover van belang voor ecologische en chemische toestand en het ecologische potentieel, en
- ii)
ecologische en chemische toestand en ecologisch potentieel;
- —
voor grondwater houden die programma's monitoring van de chemische en de kwantitatieve toestand in;
- —
voor beschermde gebieden worden de programma's aangevuld met de specificaties in de communautaire wetgeving krachtens welke de afzonderlijke beschermde gebieden zijn ingesteld.
2.
De programma's zijn uiterlijk zes jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn operationeel, tenzij in de desbetreffende wetgeving anders bepaald. De monitoring geschiedt volgens de voorschriften van bijlage V.
3.
De technische specificaties en de gestandaardiseerde methoden voor analyse en monitoring van de watertoestand worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.