Einde inhoudsopgave
Kadasterwet
Artikel 26 [Rechtshandeling naar burgerlijk recht]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2005
- Bronpublicatie:
03-02-2005, Stb. 2005, 107 (uitgifte: 08-03-2005, kamerstukken: 28443)
- Inwerkingtreding
01-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2005, Stb. 2005, 416 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Ter inschrijving van een rechtshandeling naar burgerlijk recht die krachtens wetsbepaling kan worden ingeschreven, worden, tenzij anders is bepaald, aangeboden authentieke afschriften van een door een notaris met inachtneming van artikel 37 opgemaakte verklaring, inhoudende dat de rechtshandeling naar de verklaring van degene die de inschrijving verlangt, is verricht en wat zij inhoudt, en van de daaraan gehechte stukken waaruit van die rechtshandeling blijkt.
2.
Ingeval voor de rechtshandeling of de inschrijving daarvan een notariële akte is vereist, wordt aangeboden een authentiek afschrift of een authentiek uittreksel van die akte.
3.
Ingeval van de rechtshandeling een notariële akte is opgemaakt, zonder dat dit vereist was, kan naar keuze van degene die de inschrijving verlangt het eerste of tweede lid worden toegepast.
4.
Ingeval het gaat om een eenzijdige tot één of meer bepaalde personen gerichte rechtshandeling, kan worden volstaan met aanbieding van een aan die persoon of personen uitgebracht exploit, waarbij die rechtshandeling is verricht of tijdig bevestigd, of een authentiek afschrift daarvan.
5.
Ingeval de rechtshandeling betreft een scheepshuurkoopovereenkomst waarop artikel 800, tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, worden ter inschrijving aangeboden hetzij authentieke afschriften van de in het eerste lid van dat artikel bedoelde notariële akte en van de daaraan gehechte stukken inhoudende de in het tweede lid van dat artikel bedoelde toestemming, hetzij een authentiek uittreksel van die akte en authentieke afschriften van die stukken.
6.
Ter inschrijving van een afwijkend beding, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, een door de eigenaar van het schip ondertekende verklaring aangeboden, waarin het scheepstoebehoren ten aanzien waarvan het afwijkend beding is gemaakt, eenduidig is omschreven.