Einde inhoudsopgave
Besluit Beroep in Belastingzaken
2.2.6 Over te leggen stukken en geheimhouding
Geldend
Geldend vanaf 07-04-2021
- Bronpublicatie:
25-03-2021, Stcrt. 2021, 16743 (uitgifte: 06-04-2021, regelingnummer: 2021-1729)
- Inwerkingtreding
07-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2021, Stcrt. 2021, 16743 (uitgifte: 06-04-2021, regelingnummer: 2021-1729)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal procesrecht / Procesorde
1
Tot de over te leggen ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ (artikel 8:42 Awb) behoren in ieder geval:
- a.
een gespecificeerde opgaaf van de gegevens van de aangifte als deze is gedaan. Bij procedures over de erf- of schenkbelasting kan, als de aangifte zeer omvangrijk is, worden volstaan met een uittreksel uit de aangifte van de in geding zijnde onderdelen;
- b.
een kopie van de belastingaanslag, althans het bestreden besluit of een gespecificeerde opgaaf van de daaraan ten grondslag liggende gegevens. Bij procedures tegen een grote hoeveelheid overeenkomstige belastingaanslagen kan worden volstaan met één voorbeeld-aanslag;
- c.
een afschrift van het bezwaar- of verzoekschrift;
- d.
een afschrift van de uitspraak dan wel een afschrift van de kennisgeving waarin de beslissing op het bezwaar- of verzoekschrift wordt gemotiveerd (in de gevallen waarin dit van toepassing is);
- e.
alle andere stukken die de inspecteur ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan of hem op enig moment ter beschikking komen en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van de (nog) bestaande geschilpunten (vgl. HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672).
2
De inspecteur kan gewichtige redenen (artikel 8:29 Awb) hebben om een op de zaak betrekking hebbend stuk niet (volledig) te overleggen, zoals wanneer het belang dat de belanghebbende heeft bij het (volledig) overleggen van het stuk, niet opweegt tegen het algemene belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen of van de opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 10, tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur). De rechter kan aan deze weigering de gevolgen verbinden die hem geraden voorkomen (artikel 8:31 Awb).