Einde inhoudsopgave
Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne
1.4 Passende steunmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 09-11-2022
- Bronpublicatie:
09-11-2022, PbEU 2022, C 426 (uitgifte: 09-11-2022, regelingnummer: 2022/C 426/01)
- Inwerkingtreding
09-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2022, PbEU 2022, C 426 (uitgifte: 09-11-2022, regelingnummer: 2022/C 426/01)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
(26)
In het kader van alle inspanningen van lidstaten om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die uitgaan van de geopolitieke situatie, schetst deze mededeling de mogelijkheden waarover lidstaten in het kader van de EU-staatssteunvoorschriften beschikken om te zorgen voor liquiditeit en toegang tot financiering voor ondernemingen, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, die door de huidige crisis voor economische uitdagingen staan, en om tot een lager energieverbruik aan te zetten.
(27)
Zoals uiteengezet in de mededeling uit oktober, vormen maatregelen ten behoeve van niet-commerciële energieverbruikers geen staatssteun, op voorwaarde dat zij niet indirect ten goede komen aan een specifieke bedrijfstak of onderneming. De lidstaten kunnen bijvoorbeeld specifieke sociale steun toekennen aan de kwetsbaarsten om hen op korte termijn te helpen hun energierekening te betalen, of steun toekennen voor verbeteringen van de energie-efficiëntie, met inachtneming van de doeltreffende werking van de markt.
(28)
Maatregelen voor commerciële energieverbruikers vormen geen staatssteun, op voorwaarde dat het om algemene maatregelen gaat. Bij dit soort niet-selectieve maatregelen kan het bijvoorbeeld gaan om algemene belasting- of heffingskortingen, een verlaagd tarief voor de levering van aardgas, elektriciteit of stadsverwarming, of een verlaging van de netwerkkosten. Voor zover nationale maatregelen als steun kunnen worden aangemerkt, kunnen zij als verenigbaar met de staatssteunregels worden beschouwd indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo kan bijvoorbeeld steun in de vorm van verlagingen van geharmoniseerde milieubelastingen die de minimumbelastingniveaus en de regels van de richtlijn energiebelastingen(1) in acht nemen en die voldoen aan de voorwaarden van een groepsvrijstellingsverordening, door lidstaten worden uitgevoerd zonder dat deze vooraf bij de Commissie hoeft te worden aangemeld.
(29)
Met betrekking tot de afdelingen 2.1 en 2.4 van deze mededeling kan steun rechtstreeks of via een energieleverancier aan de eindbegunstigde worden toegekend. Indien de steun via een energieleverancier wordt verstrekt, moet de lidstaat aantonen dat hij een mechanisme gebruikt dat de mededinging tussen leveranciers in stand houdt en waarborgt dat de steun aan de eindbegunstigde wordt doorgegeven.
(30)
De Commissie is van oordeel dat voor bepaalde financiële behoeften andere instrumenten dan die overeenkomstig de afdelingen 2.1, 2.2 en 2.3 van deze mededeling nodig kunnen zijn. Dit kan met name het geval zijn als de huidige crisis niet alleen leidt tot liquiditeitsbehoeften, maar ook tot aanzienlijke verliezen die het vermogen van de begunstigde kunnen ondermijnen om zijn schuld af te lossen en solvabiliteitsbehoeften aan het licht brengen. Indien grote steunbedragen aan individuele begunstigden worden toegekend en hun vermogen, op basis van hun vroegere verdiencapaciteit, om schulden af te lossen in gevaar dreigt te komen, kunnen de lidstaten overwegen aan de begunstigden inlichtingen te vragen over hun verwachte toekomstige verdiencapaciteit om de schulden te blijven aflossen, om te beoordelen of andere instrumenten, zoals solvabiliteitssteun, geschikter kunnen zijn of worden om aan hun financiële behoeften te voldoen.
(31)
In specifieke omstandigheden (2) kunnen de lidstaten van oordeel zijn dat zwaar door de huidige crisis getroffen ondernemingen solvabiliteitssteun nodig hebben die niet voldoende via louter particuliere bronnen kan worden verstrekt. Indien ondernemingen hun activiteiten zonder dergelijke solvabiliteitssteun zouden verminderen of stopzetten, en als die vermindering of stopzetting van activiteiten een bedreiging zou vormen voor de energiemarkten of andere markten die systeemrelevant zijn voor de economie (of voor de veiligheid en de veerkracht van de interne markt), kan die solvabiliteitssteun overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), VWEU als verenigbaar worden beschouwd.
(32)
De Commissie acht de volgende algemene beginselen van bijzonder belang bij de vereiste beoordeling per geval:
- a.
de steun moet noodzakelijk, passend en evenredig (3) zijn om te voorkomen dat dergelijke ondernemingen de markt plotseling verlaten en mag niet hoger zijn dan het minimum dat nodig is om hun levensvatbaarheid te waarborgen;
- b.
een onderneming die deel uitmaakt van of wordt overgenomen door een concern komt niet voor steun in aanmerking, behalve wanneer kan worden aangetoond dat de moeilijkheden van de onderneming niet een gevolg zijn van een arbitraire kostenallocatie binnen het concern, en dat deze moeilijkheden van de onderneming te groot zijn om door het concern zelf te kunnen worden opgelost. In dergelijke gevallen is doorgaans een substantiële bijdrage van de groep in de kosten van de solvabiliteitsmaatregelen vereist;
- c.
staatssteun moet worden toegekend onder voorwaarden die de staat een redelijke vergoeding bieden, zoals een passend aandeel in de toekomstige waardestijging van de begunstigde onderneming, met inachtneming van het bedrag van het eigen vermogen van de staat dat is betaald in vergelijking met het resterende eigen vermogen van de onderneming na verrekening van verliezen, met inbegrip van voorzienbare verliezen zonder de steunmaatregel;
- d.
in geval van steun in de vorm van achtergestelde schuld of andere hybride kapitaalinstrumenten moet bij de algehele vergoeding van die instrumenten afdoende acht worden geslagen op de kenmerken van het gekozen instrument, met inbegrip van de mate van achterstelling en de betalingsvoorwaarden;
- e.
passende mededingingsmaatregelen conform de beginselen van de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun van 2014 (4) zijn vereist. Op basis van de specifieke kenmerken van iedere potentiële zaak en het toepasselijke concurrentielandschap kunnen ook afstotingen van activa worden opgelegd als compenserende maatregel. Voorts zullen gedragsveranderingen nodig zijn, zoals verbintenissen die een feitelijk verbod op bonusbetalingen of andere variabele betalingen, dividenduitkeringen en overnames waarborgen;
- f.
per begunstigde moeten de lidstaten de levensvatbaarheid op lange termijn beoordelen en, indien de Commissie dat passend acht, binnen een bepaalde termijn een herstructureringsplan overeenkomstig de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun ter goedkeuring aan de Commissie voorleggen.
(33)
De lidstaten wordt verzocht na te gaan hoe zij, op een niet-discriminerende wijze, op het gebied van milieubescherming of voorzieningszekerheid voorwaarden kunnen bepalen om op grond van afdeling 2.4 van deze mededeling steun toe te kennen. Die kunnen bijvoorbeeld de volgende vorm hebben (5):
- a.
van de begunstigde eisen dat deze een bepaald deel van zijn behoeften inzake energieverbruik dekt met hernieuwbare energie, bijvoorbeeld via stroomafnameovereenkomsten of directe investeringen in de opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen;
- b.
investeringen in energie-efficiëntie eisen, waardoor het energieverbruik ten opzichte van de economische output vermindert, door middel van bijvoorbeeld een lager verbruik bij productieprocessen, verwarming of vervoer; in het bijzonder door middel van maatregelen tot uitvoering van de aanbevelingen van energieaudits overeenkomstig artikel 8, leden 2 en 4, van en bijlage VI bij Richtlijn 2012/27/EU;
- c.
investeringen eisen om het verbruik van aardgas te verminderen of te diversifiëren, door middel van bijvoorbeeld elektrificatiemaatregelen waarbij wordt gebruikgemaakt van hernieuwbare energiebronnen of circulaire oplossingen zoals het hergebruik van restgassen;
- d.
flexibilisering van investeringen eisen, om de bedrijfsvoering beter te laten inspelen op prijssignalen vanuit elektriciteitsmarkten.
(34)
Ook kunnen de lidstaten op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU, steun toekennen voor het herstel van de schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen. Dit soort staatssteun om de schade te beperken die rechtstreeks wordt veroorzaakt door de actuele en uitzonderlijke omstandigheden van de Russische agressie tegen Oekraïne, kan ook bepaalde directe effecten bestrijken van de opgelegde economische sancties of van de tegenmaatregelen waarvan de begunstigde negatieve effecten voelt op de uitoefening van zijn economische activiteit of een specifiek en scheidbaar deel van zijn economische activiteit.
(35)
Schade die rechtstreeks voortvloeit uit verplichte verminderingen in aardgasverbruik of elektriciteit waartoe de lidstaten kunnen worden genoodzaakt, kunnen aan de hand van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU worden beoordeeld, mits er geen overcompensatie plaatsvindt.
(36)
De lidstaten moeten die steunmaatregelen aanmelden en de Commissie zal die rechtstreeks aan artikel 107, lid 2, punt ), VWEU toetsen. Dit soort steun mag worden toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden.
(37)
Overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (6) kunnen de lidstaten passende maatregelen overwegen om vrijwillige verminderingen van de vraag naar aardgas te stimuleren. Indien de lidstaten in de context van de huidige crisis voornemens zijn dergelijke prikkels in te voeren, zal de Commissie die maatregelen rechtstreeks aan de hand van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU beoordelen. Dit vereist een beoordeling per geval, maar de Commissie acht de volgende elementen van specifiek belang:
- a.
het gebruik van een openbare aanbesteding op basis van transparante criteria voor overeenkomsten inzake volumes voor vrijwillige vraagreductie;
- b.
de afwezigheid van formele beperkingen voor grensoverschrijdende handel of stromen;
- c.
een beperking van de betrokken prikkels tot vraagverminderingen in de toekomst, die verder gaan dan de begunstigde zonder de maatregel zou hebben genomen;
- d.
een onmiddellijke vermindering van het geaggregeerde gasverbruik in de betrokken lidstaat, waarbij een loutere verschuiving van de vraag naar aardgas wordt vermeden.
(38)
De lidstaten kunnen ook maatregelen overwegen ter bevordering van het aanvullen van de gasopslagplaatsen, voor zover van de markt geen prikkels uitgaan om dat op passende wijze te doen. Indien de lidstaten in de context van de huidige crisis voornemens zijn prikkels voor het vullen van de gasopslagplaatsen toe te kennen, zal de Commissie die rechtstreeks aan de hand van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU beoordelen (7). Dit vereist een beoordeling per geval, maar de Commissie acht de volgende elementen van specifiek belang:
- a.
het gebruik van een openbare aanbesteding op basis van transparante criteria om de steun tot een minimum te beperken;
- b.
de afwezigheid van beperkingen voor grensoverschrijdende handel of stromen;
- c.
de aanwezigheid van waarborgen om overcompensatie te voorkomen;
- d.
de naleving van de voorwaarden en de verplichtingen voor het vullen van gasopslagplaatsen en het aanzetten tot gasopslag, zoals bepaald in de artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies van Verordening (EU) 2017/1938 (8), met name de voorwaarden voor de steunmaatregelen van artikel 6 ter, leden 2 en 3.
(39)
De Commissie beoordeelt per geval of noodzakelijke, evenredige en passende steun mogelijk is, conform de mededeling van de Commissie ‘Gas besparen om de winter goed door te komen’ (9) en de nationale noodplannen voor gasvoorzieningszekerheid, teneinde installaties aan te passen die ertoe bijdragen om, voor een beperkte termijn, gas te vervangen door een vervuilendere koolstofbrandstof. Dergelijke alternatieve koolstofbrandstof moet de laagst mogelijke emissies hebben, en de steun moet afhankelijk zijn van inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie en lock-in-effecten na de crisis vermijden, conform de EU-klimaatdoelstellingen. Dergelijke maatregelen kunnen erop gericht zijn om het gasverbruik preventief te verminderen of om op verplichte beperkingen in de vraag naar aardgas te reageren, tenzij op andere wijze gecompenseerd (10).
(40)
Met het oog op de uitdagingen om goederen van en naar Oekraïne te vervoeren bekijkt de Commissie per geval of steun voor verzekering of herverzekering van vervoer van en naar Oekraïne mogelijk is. De lidstaten moeten onder meer aantonen dat de verzekering of herverzekering niet beschikbaar is, of alleen tegen tarieven die aanzienlijk hoger liggen dan voor de Russische invasie van Oekraïne.
(41)
Het vervoer van vluchtelingen en humanitaire hulpgoederen valt in beginsel niet onder de EU-staatssteunregels, op voorwaarde dat de Staat handelt binnen zijn taken als overheid (m.a.w. geen economische activiteit verricht) en dat de vervoersdiensten niet boven de marktprijs worden ingekocht.
(42)
Steun die de lidstaten op grond van deze mededeling via kredietinstellingen als financiële intermediairs aan ondernemingen toekennen, moet die ondernemingen rechtstreeks ten goede komen. Wel kan het zijn dat de steun een indirect voordeel oplevert voor de financiële intermediairs. Niettemin mogen die indirecte voordelen, volgens de garantiemechanismen van de afdelingen 2.2 en 2.3, niet dienen om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van de kredietinstellingen te vrijwaren of te herstellen. Dergelijke steun zou dan ook niet als buitengewone openbare financiële steun worden aangemerkt in het kader van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (richtlijn herstel en afwikkeling van banken — ‘BRRD’) (11) of Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme — ‘GAM-verordening’) (12). Evenmin zou die steun worden getoetst aan de staatssteunregels die op de banksector van toepassing zijn (13).
(43)
Steun die lidstaten op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU aan kredietinstellingen toekennen tot herstel van directe schade geleden als gevolg van de huidige crisis en die niet dient om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van een instelling of entiteit te vrijwaren of te herstellen, zou niet als buitengewone openbare financiële steun worden aangemerkt in de zin van de BRRD of de GAM-verordening. Evenmin zou die steun worden getoetst aan de staatssteunregels die op de banksector van toepassing zijn (14).
(44)
Indien kredietinstellingen als gevolg van de huidige crisis en de in verband met die agressie opgelegde sancties buitengewone openbare financiële steun (zie artikel 2, lid 1, punt 28, BRRD en artikel 3, lid 1, punt 29, GAM-verordening) nodig zouden hebben in de vorm van liquiditeit, een herkapitalisatie of een maatregel ten behoeve van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zal moeten worden nagegaan of de maatregel voldoet aan de voorwaarden van artikel 32, lid 4, punt d), i), ii) of iii), BRRD en artikel 18, lid 4, punt d), i), ii) of iii)), GAM-verordening. Indien deze laatste voorwaarden zijn vervuld, zou de kredietinstelling die deze buitengewone openbare financiële steun ontvangt, niet worden geacht te falen of waarschijnlijk te falen.
(45)
Voor zover dergelijke maatregelen een antwoord zijn op problemen in verband met de Russische agressie tegen Oekraïne en de naar aanleiding van die agressie opgelegde sancties, zouden zij worden geacht onder punt 45 van de bankenmededeling van 2013 (15) te vallen, waarin een uitzondering is vastgesteld op het vereiste van lastendeling door aandeelhouders en achtergestelde crediteuren.
(46)
Steun die in het kader van deze mededeling wordt toegekend, mag niet afhankelijk worden gesteld van de verplaatsing van een productieactiviteit of van een andere activiteit van de begunstigde uit een ander land binnen de EER naar het grondgebied van de lidstaat die de steun toekent. Dit soort voorwaarde zou schadelijk blijken voor de interne markt. Een en ander staat los van het aantal banen dat daadwerkelijk verloren gaat in de initiële vestiging van de begunstigde in de EER.
(47)
Op grond van deze mededeling mag geen steun worden toegekend aan ondernemingen waartegen door de EU genomen sancties gericht zijn, met inbegrip van, doch niet beperkt tot:
- a.
personen, entiteiten of organen die specifiek worden genoemd in de wetgevingshandelingen waarmee die sancties worden opgelegd;
- b.
ondernemingen die eigendom zijn of onder de zeggenschap staan van personen, entiteiten of organen waartegen door de EU genomen sancties gericht zijn; of
- c.
ondernemingen die actief zijn in bedrijfstakken waartegen door de EU genomen sancties gericht zijn, voor zover de steun de doelstellingen van de betrokken sancties zou ondermijnen.
Voetnoten
Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).
De interventie moet beperkt worden tot situaties waarin het van gemeenschappelijk belang is om in te grijpen.
In beginsel is steun evenredig indien die beperkt blijft tot het herstel van de kapitaalstructuur van de begunstigde onderneming naar de toestand van vóór de door de Russische agressie tegen Oekraïne veroorzaakte crisis. Bij de beoordeling van de evenredigheid van de steun moet rekening worden gehouden met staatssteun die in de context van de huidige crisis ontvangen of gepland is, en met name de steun die in het kader van deze mededeling wordt toegekend.
Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
De lidstaten wordt verzocht gebruik te maken van de mogelijkheden voor het toekennen van op grond van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie (CEEAG 2022) goedgekeurde steun, met name wat betreft hernieuwbare energie, energie-efficiëntie of andere decarbonisatiemaatregelen.
Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).
Zie Commissiebesluit van 12 juli 2022 inzake SA.103012 (2022/NN) — Stimuleringsmaatregel voor de opslag van aardgas in de Bergermeer-opslagplaats voor het komende stookseizoen.
Zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
COM(2022) 360/2 van 20 juli 2022.
Een voorbeeld in het kader van elektriciteitsopwekking is het besluit van de Commissie van 30 september 2022 inzake steunmaatregel SA.103662 (2022/N) — Duitsland — Tijdelijke reserve voor de levering van bruinkool om gas te besparen.
Mededeling betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededinging verstoringen (PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2); mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1); mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2011 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 329 van 7.12.2010, blz. 7); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 356 van 6.12.2011, blz. 7); en Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (‘Bankenmededeling van 2013’) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
Maatregelen ter ondersteuning van kredietinstellingen of andere financiële instellingen die staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU en niet onder deze mededeling vallen, moeten bij de Commissie worden aangemeld en zullen aan de betrokken staatssteunvoorschriften worden getoetst.
Mededeling betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededinging verstoringen (PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2); mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1); mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2011 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 329 van 7.12.2010, blz. 7); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 356 van 6.12.2011, blz. 7); en Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (‘Bankenmededeling van 2013’) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).