Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
Artikel 32a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stcrt. 2019, 69810 (uitgifte: 30-12-2019, regelingnummer: 2019-0000199975)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stcrt. 2019, 69810 (uitgifte: 30-12-2019, regelingnummer: 2019-0000199975)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
1.
In gevallen waarin op grond van artikel 39 van de wet een vrijstelling wordt verleend van omzetbelasting geheven ter zake van de levering van aardgas of elektriciteit, bestemd voor officieel gebruik door een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, een internationale organisatie of een militaire begraafplaats, wordt mede een vrijstelling verleend van energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie.
2.
De vrijstelling van energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie wordt gerealiseerd door teruggaaf van in rekening gebrachte en betaalde belasting. De vrijstelling kan evenwel direct worden gerealiseerd indien degene die de levering verricht over een geldige verklaring van de inspecteur beschikt waaruit blijkt dat ter zake van de levering geen energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie in rekening hoeft te worden gebracht. Artikel 32, vierde lid, tweede en derde zin, vindt alsdan ook toepassing bij een vergoeding die lager is dan € 35.000.
3.
Een verzoek om teruggaaf van energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie wordt ingediend binnen dertien weken nadat de eindafrekening van het energiedistributiebedrijf is verzonden. Bij het verzoek om teruggaaf wordt de eindfactuur van het energiedistributiebedrijf overgelegd. Deze factuur wordt bij de beschikking op het verzoek om teruggaaf teruggezonden. Artikel 91, van de Wet belastingen op milieugrondslag is van overeenkomstige toepassing.