Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
30-06-2017, Stcrt. 2017, 35122 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017-0000117104)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2017, Stcrt. 2017, 35122 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017-0000117104)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
1.
Van de belastingen, genoemd in het derde lid van dit artikel zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in de artikelen 34, 36, 37 en 38, vrijgesteld de leden van diplomatieke vertegenwoordigingen en, met uitzondering van honoraire consuls, de leden van consulaire vertegenwoordigingen van andere Mogendheden, mits zij:
- a.
geen Nederlander zijn;
- b.
niet duurzaam verblijf houden in Nederland; en
- c.
bij Nederland zijn geaccrediteerd of aangemeld.
De vrijstellingen, bedoeld in het derde lid, onderdelen c, d, e en f, worden ten aanzien van leden van het administratief, technisch en bedienend personeel slechts verleend indien sinds de aanvang van de tewerkstelling in Nederland ten hoogste tien jaren zijn verstreken.
2.
De vrijstelling voor de in het eerste lid bedoelde personen vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de bij hen inwonende gezinsleden en, onder voorwaarde van wederkerigheid, de bij hen in dienstbetrekking staande particuliere bedienden, mits zij:
- a.
geen Nederlander zijn; en
- b.
niet duurzaam verblijf houden in Nederland.
3.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling vindt toepassing met betrekking tot:
- a.
de inkomstenbelasting;
- b.
de loonbelasting;
- c.
de omzetbelasting;
- d.
de motorrijtuigenbelasting;
- e.
de belasting van personenauto's en motorrijwielen;
- f.
de kansspelbelasting.
4.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de functionarissen van internationale organisaties die ingevolge artikel 39 van de wet in aanmerking komen voor de vrijstellingen zoals die worden verleend aan leden van diplomatieke vertegenwoordigingen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de inwonende gezinsleden van functionarissen van internationale organisaties die ingevolge artikel 39 van de wet in aanmerking komen voor de fiscale vrijstellingen zoals die worden verleend aan de inwonende gezinsleden van leden van diplomatieke vertegenwoordigingen.
5.
De vrijstelling van omzetbelasting wordt slechts verleend onder voorwaarde van wederkerigheid; ten aanzien van functionarissen van internationale organisaties die ingevolge artikel 39 van de wet in aanmerking komen voor de vrijstellingen zoals die worden verleend aan diplomaten, wordt met inachtneming van artikel 32, eerste lid, aangenomen dat aan de voorwaarde van wederkerigheid wordt voldaan.