RCR 2017/2
Verjaring. Wordt de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke of arbitrale uitspraak voortdurend gestuit door een daad van tenuitvoerlegging?
HR 30-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2222
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 september 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/01943
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925280:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2222, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:473, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2015
- Wetingang
Art. 3:306-3:315, 3:316, 3:319, 3:324, 3:325 BW
Essentie
Stuiting. Verjaring tenuitvoerlegging vonnis.
Wordt de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke of arbitrale uitspraak voortdurend gestuit door een daad van tenuitvoerlegging?
Samenvatting
C heeft als advocaat voor Bouwplan en Pegroam opgetreden in een geschil met Y. Bij vonnis van 17 juni 1982 is Y veroordeeld tot betaling van ƒ 110.025,62 aan Bouwplan. De vordering wordt door Bouwplan gecedeerd aan Pegroam. Tussen 1982 en 2002 worden geen handelingen tot tenuitvoerlegging van het vonnis verricht. Pas op 28 mei 2002 legt C namens Pegroam executoriaal derdenbeslag onder Nemaco. In 2008 stelt Pegroam vervolgens met succes een verklaringsprocedure ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.