Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/91
91 Inleiding
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS582611:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Van Nispen, in: T&C Burgerlijke Rechtsvordering, art. 1019h, aant. 8; Tjong Tjin Tai, in: GS Burgerlijke Rechtsvordering, art. 1019h Rv, aant. 3.
Zie hiervoor hoofdstuk 4. Zie ook Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2016/126; Sluijter 2011, hoofdstuk 4.
Zie bijv. Van Nispen, in: T&C Burgerlijke Rechtsvordering, art. 1019h Rv, aant. 2.
Vgl. Hof Den Haag 30 maart 2010, BIE 2010/40, m.nt. P.J.M. Steinhauser (Four Seasons Hotels), r.o. 3.
Vgl. Hof Den Haag 22 december 2009, BIE 2010/20, m.nt. M. Bronneman (Lundbeck/Tiefenbacher); Hof Den Haag 30 maart 2010, BIE 2010/40, m.nt. P.J.M. Steinhauser (Four Seasons Hotels); Rb. Den Haag 13 januari 2014, IEPT 20140113 (GTG/ Hendrix).
Art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn en art. 1019h Rv zijn in hoofdlijnen identiek, maar kennen één belangrijk verschil in redactie. Bij de omzetting is aan art. 1019h Rv het woord ‘desgevorderd’ toegevoegd. Dit betekent dat voor toewijzing van de proceskosten op grond van art. 1019h Rv sprake moet zijn van een daartoe strekkende vordering (althans aanspraak of verzoek). Blijft een dergelijke vordering achterwege, dan zal de rechter niet in staat zijn een veroordeling op de voet van art. 1019h Rv uit te spreken.1 Aldus heeft de Nederlandse wetgever een extra vereiste voor toewijzing van de proceskosten gesteld, ten opzichte van zowel art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn als art. 237 Rv, op grond waarvan de rechter ambtshalve dient te komen tot een veroordeling van de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten.2 De aanvulling heeft evenwel niet tot vragen geleid tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste en Tweede Kamer. De praktijk lijkt daarentegen wel te hebben geworsteld met de invulling van het desgevorderd- vereiste en met name het daaraan verbonden vereiste van de gespecificeerde kostenopgave, zo blijkt uit de omvangrijke jurisprudentie over dit onderwerp.
Overigens moet de term ‘desgevorderd’ niet zo worden begrepen dat in verzoekschriftprocedures geen proceskostenveroordeling op grond van art. 1019h Rv mogelijk zou zijn.3 Art. 1019h Rv kan (dus) ook van toepassing zijn op een verzoekschriftprocedure.4 Dit is in overeenstemming met de Handhavingsrichtlijn, die geen onderscheid maakt tussen dagvaardings- en verzoekschriftprocedures.5 De wet KEI maakt het onderscheid ook niet meer. Hetgeen in het navolgende aan de orde zal komen zal daarom betrekking hebben op beide typen procedures, tenzij anders staat aangegeven.