Einde inhoudsopgave
Overeenkomst van Parijs
Artikel 13 [Versterkt kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning]
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2016
- Bronpublicatie:
12-12-2015, Trb. 2016, 162 (uitgifte: 12-10-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-11-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2017, Trb. 2017, 141 (uitgifte: 24-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Om wederzijds vertrouwen te kweken en een doeltreffende uitvoering te bevorderen, wordt hierbij een versterkt kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning vastgesteld, met ingebouwde flexibiliteit, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende capaciteiten van de Partijen en wordt voortgebouwd op collectieve ervaring.
2.
Het kader voor transparantie biedt de Partijen die ontwikkelingslanden zijn, bij de uitvoering van de bepalingen van dit artikel de flexibiliteit die zij gezien hun capaciteiten mogelijk nodig hebben. De in het dertiende lid van dit artikel bedoelde modaliteiten, procedures en richtlijnen weerspiegelen deze flexibiliteit.
3.
Het kader voor transparantie is gebaseerd op en versterkt de transparantieregelingen ingevolge het Verdrag, waarbij de bijzondere omstandigheden van de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling worden erkend, en wordt uitgevoerd op een faciliterende, niet-ingrijpende, niet-bestraffende wijze, met respect voor de nationale soevereiniteit, en vermijdt onnodige lasten voor Partijen.
4.
De transparantieregelingen ingevolge het Verdrag, waaronder nationale mededelingen, tweejaarlijkse rapporten en tweejaarlijkse actualiseringsrapporten, internationale evaluatie en toetsing en internationale consultatie en analyse, maken deel uit van de ervaring waaruit bij de ontwikkeling van de modaliteiten, procedures en richtlijnen ingevolge het dertiende lid van dit artikel wordt geput.
5.
Het kader voor transparantie van maatregelen heeft tot doel een goed inzicht te geven in maatregelen tegen klimaatverandering in het licht van de doelstelling van het Verdrag als bedoeld in artikel 2 daarvan, waaronder duidelijkheid en het volgen van vooruitgang bij het verwezenlijken van de individuele nationaal bepaalde bijdragen van de Partijen ingevolge artikel 4 en de adaptatiemaatregelen van de Partijen ingevolge artikel 7, waaronder goede praktijken, prioriteiten, behoeften en lacunes, ter informatie ten behoeve van de algemene inventarisatie ingevolge artikel 14.
6.
Het kader voor transparantie van ondersteuning heeft ten doel duidelijkheid te verschaffen over de ondersteuning die de relevante individuele Partijen in het kader van maatregelen op het gebied van klimaatverandering ingevolge de artikelen 4, 7, 9, 10 en 11 hebben verstrekt en ontvangen, alsmede, voor zover mogelijk, een volledig beeld van totale verstrekte financiële steun te krijgen, ter informatie ten behoeve van de algemene inventarisatie ingevolge artikel 14.
7.
Elke Partij verstrekt regelmatig de volgende informatie:
- a.
een nationaal inventarisatierapport van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, opgesteld met gebruikmaking van methoden die door de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering als goede praktijken zijn aanvaard en door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, zijn overeengekomen; en
- b.
de informatie die nodig is om de voortgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de nationaal bepaalde bijdrage ingevolge artikel 4 te volgen.
8.
Elke Partij dient tevens informatie te verstrekken over de gevolgen van en de adaptatie aan klimaatverandering ingevolge artikel 7, indien van toepassing.
9.
Partijen die ontwikkelde landen zijn, verstrekken informatie over financiële ondersteuning en ondersteuning bij technologieoverdracht en capaciteitsopbouw die ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 aan Partijen die ontwikkelingslanden zijn, worden verstrekt; andere Partijen die ondersteuning bieden, dienen dit eveneens te doen.
10.
Partijen die ontwikkelingslanden zijn, dienen informatie te verstrekken over financiële ondersteuning en ondersteuning bij technologieoverdracht en capaciteitsopbouw die ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 nodig zijn en worden ontvangen.
11.
Informatie die ingevolge het zevende en negende lid van dit artikel door elke Partij wordt ingediend, wordt overeenkomstig Besluit 1/CP.21 door technisch deskundigen getoetst. Voor de Partijen die ontwikkelingslanden zijn en waarvoor dit gezien hun capaciteiten noodzakelijk is, maakt bijstand bij het vaststellen van de behoeften op het gebied van capaciteitsopbouw deel uit van het toetsingsproces. Bovendien neemt elke Partij deel aan een faciliterende, multilaterale overweging van de vooruitgang betreffende de inspanningen ingevolge artikel 9 en de respectieve uitvoering en verwezenlijking van haar nationaal bepaalde bijdrage.
12.
De toetsing door technisch deskundigen ingevolge dit lid bestaat uit een beschouwing van de door de Partij verstrekte ondersteuning, voor zover relevant, en de uitvoering en verwezenlijking van haar nationaal bepaalde bijdrage. Bij de toetsing wordt tevens vastgesteld op welke gebieden voor de Partij verbetering mogelijk is, en wordt bekeken of de informatie strookt met de in het dertiende lid van dit artikel bedoelde modaliteiten, procedures en richtlijnen, waarbij rekening wordt gehouden met de ingevolge het tweede lid van dit artikel aan de Partij geboden flexibiliteit. Bij de toetsing wordt met name aandacht besteed aan de respectieve nationale mogelijkheden en omstandigheden van de Partijen die ontwikkelingslanden zijn.
13.
De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, neemt tijdens haar eerste zitting, met het oog op de transparantie van maatregelen en ondersteuning, indien van toepassing, gemeenschappelijke modaliteiten, procedures en richtlijnen aan, waarbij wordt voortgebouwd op ervaringen met de transparantieregelingen ingevolge het Verdrag en de bepalingen van dit artikel verder worden uitgewerkt.
14.
Ontwikkelingslanden worden bij de uitvoering van dit artikel ondersteund.
15.
Partijen die ontwikkelingslanden zijn, worden ook permanent ondersteund bij de capaciteitsopbouw op het gebied van transparantie.