Einde inhoudsopgave
Overeenkomst van Parijs
Artikel 14 [Algemene inventarisatie]
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2016
- Bronpublicatie:
12-12-2015, Trb. 2016, 162 (uitgifte: 12-10-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-11-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2017, Trb. 2017, 141 (uitgifte: 24-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, maakt regelmatig de stand van zaken op betreffende de uitvoering van deze Overeenkomst teneinde de gezamenlijke voortgang naar verwezenlijking van het doel van deze Overeenkomst en de langetermijndoelstellingen ervan te beoordelen (de ‘algemene inventarisatie’ genoemd). Zij doet dit op een allesomvattende en faciliterende wijze en neemt daarbij mitigatie, adaptatie en de middelen voor uitvoering en ondersteuning in aanmerking in het licht van billijkheid en de beste beschikbare wetenschappelijk kennis.
2.
De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, voert de eerste algemene inventarisatie uit in 2023 en vervolgens elke vijf jaar, tenzij de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, anderszins besluit.
3.
Partijen gebruiken het resultaat van de algemene inventarisatie als basis om hun maatregelen en ondersteuning op nationaal vastgestelde wijze te actualiseren en te versterken, overeenkomstig de relevante bepalingen van deze Overeenkomst, en om de internationale samenwerking bij maatregelen betreffende het klimaat te versterken.