Einde inhoudsopgave
Reglement justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
16-06-2011, Stb. 2011, 304 (uitgifte: 23-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2011, Stb. 2011, 296 (uitgifte: 23-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 13-12-2010, Stb. 818.
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
1.
Aan de jeugdige die op strafrechtelijke titel in een inrichting is geplaatst kan planmatig verlof worden verleend. Planmatig verlof wordt verleend in het kader van een verlofplan, dat onderdeel is van het perspectiefplan en dat ten doel heeft de resocialisatie van de jeugdige.
2.
Het verlofplan geldt telkens voor een periode van ten hoogste zes maanden en bevat:
- a.
een concrete aanduiding van het voorgenomen verloftraject in die periode wat betreft de frequentie, de duur, de aard en de bestemming van het verlof,
- b.
een motivering van het belang van het verlof met het oog op de behandeling en resocialisatie,
- c.
een afweging van de veiligheidsrisico's.
3.
Planmatig verlof kan bestaan uit:
- a.
eendaags begeleid verlof zonder overnachting,
- b.
eendaags onbegeleid verlof zonder overnachting,
- c.
onbegeleid verlof met één overnachting,
- d.
onbegeleid verlof met meerdere overnachtingen.
4.
Een voorlopig gehechte jeugdige komt niet in aanmerking voor planmatig verlof.
5.
Een jeugdige ten aanzien van wie vaststaat dat hij, na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, Nederland zal dienen te verlaten dan wel zal worden uitgezet of uitgeleverd, komt niet in aanmerking voor planmatig verlof.