Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar
Criteria toekenning opsporingsbevoegdheid: noodzaakcriterium
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
02-12-2022, Stcrt. 2022, 33428 (uitgifte: 12-12-2022, regelingnummer: 4252898)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2022, Stcrt. 2022, 33428 (uitgifte: 12-12-2022, regelingnummer: 4252898)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Conform het BBO wordt een titel van opsporingsbevoegdheid verleend dan wel verlengd indien daartoe noodzaak bestaat en de boa betrouwbaar en bekwaam is.1.Er is voldaan aan het noodzaakcriterium wanneer naar het oordeel van de Minister van Justitie en Veiligheid, de opsporingsbevoegdheid noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van de betreffende persoon of de dienst waarbij deze werkzaam is, en een beroep op de politie voor het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden bezwaarlijk, niet mogelijk of niet wenselijk is. 2. Over de noodzaak voor toekenning van (extra) opsporingsbevoegdheid wordt door de boa-werkgever advies gevraagd aan de direct toezichthouder en toezichthouder als bedoeld in artikel 1, vierde lid, BBO. Zie ook paragraaf 3.5 Toezicht op boa’s.
In Domein I Openbare Ruimte geldt een afwijkende procedure voor zover het gaat om een aanvraag van gemeenten tot uitbreiding van het aantal boa’s. Hier vindt de toetsing op noodzaak plaats in de lokale driehoek.3.
Het noodzaakcriterium wordt ook gehanteerd voor de toekenning van politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkende middelen en geweldsmiddelen.
Voetnoten
De bevoegdheid tot het opsporen van de in de akte van beëdiging vermelde strafbare feiten is gebonden aan een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar en kan steeds met vijf jaar worden verlengd. In het laatste geval zal door het Ministerie van Justitie en Veiligheid opnieuw worden getoetst op noodzakelijkheid, betrouwbaarheid en bekwaamheid voor het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden.
Artikel 4, lid 1 BBO.
Kamerstukken II, 2012/13, 28 684 nr. 387 , p. 7. Dit ziet alleen op boa’s in dienst van de gemeente, niet op boa’s in Domein I die in dienst van andere werkgevers zijn.