Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/992
Falende bewijsklacht. HR: art. 80a RO.
HR 19-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2410
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 september 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel ,Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/05109
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2410, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:924, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2017
Essentie
Falende bewijsklacht. HR: art. 80a RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 7 oktober 2015, nummer 22/005265-10, in de strafzaak tegen: [verdachte], adv.: R.J. Baumgardt, te Rotterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. W.H. Vellinga:
1.
De verdachte is bij arrest van 7 oktober 2015 door het Gerechtshof Den Haag wegens 1 subsidiair “Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.