Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/170
170 Andere effecten van de English rule
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS577815:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Sluijter 2011, p. 254. Dat wordt wel gezien in IE-zaken, waarin veel onduidelijk is over de toepasselijkheid van art. 1019h Rv, de toepasselijkheid van de Indicatietarieven, wat onder ‘redelijk en evenredig’ wordt verstaan, en wat als een eenvoudige en een overige zaak moet worden aangemerkt. Het zijn de rechtzoekenden in IE-zaken die op dit moment betalen voor deze onduidelijkheden; Sluijter 2014, p. 3 e.v.
Katz & Sanchirico 2010, p. 17; Sluijter 2011, p. 252-253.
Sluijter 2011, p. 253.
Zoals de Duitse proceskostenregel; zie hiervoor hoofdstuk 7.
Katz & Sanchirico 2010, p. 17; Sluijter 2011, p. 253.
Katz & Sanchirico 2010, p. 18.
Dat is ook het bezwaar van de toepassing van art. 1019h Rv in alle inbreukzaken, óók de zaken waarin de vraag of iets inbreuk maakt te goeder trouw wordt voorgelegd aan de rechter, en niet alleen de ‘echte’ namaak en piraterijzaken. Zie Driessen 2007, p. 343-348.
Hodges, Vogenauer & Tulibacka 2010, p. 78; Rowe 1982.
Portugal en Spanje huldigen regels op grond waarvan onder dergelijke omstandigheden geen proceskostenveroordeling volgt; Hodges e.a. 2010, p. 78.
Zo heeft Verkade zich afgevraagd of een volledige proceskostenveroordeling op zijn plaats is in cassatie, waarin ‘de inzet verschuift naar procesrechtelijke klachten zoals het passeren van essentiële stellingen, het passeren van een bewijsaanbod, tegenstrijdigheid in de motivering,e.t.q. Nu kan men allicht verdedigen dat het ‘steken laten vallen’ in een I.E.-zaak door één van beide partijen op de voet van art. 14 van de Richtlijn nog ‘bestraft’ mag worden met een ‘hoge’ kostenveroordeling op de voet van dat artikel (dat ook geldt voor de in het ongelijk gestelde eiser), maar de vraag is (vooral) of dat ook moet gelden voor de kosten in cassatie van redressering van een rechterlijke fout.’ Conclusie A-G Verkade (ECLI:NL:PHR:2008:BC2153) voor HR 30 mei 2008, ECLI: NL:HR:2008:BC2153 (Endstra/Nieuw-Amsterdam), sub 7.5.
Prichard 1988, p. 451 e.v.; Kritzer 2001, p. 1948; Katz & Sanchirico 2010, p. 35-36.
Vgl. Corstens & Kuiper, 2014, p. 18.
In het voorgaande is de theoretische (en praktische) invloed van de English rule op het procedeer- en schikkingsgedrag van partijen besproken. De invloed reikt evenwel verder.
Een in de literatuur beschreven direct effect van de English rule is dat het leidt tot zowel hogere kosten bij de rechterlijke macht als bij partijen zelf. Onder de English rule dienen rechters meer tijd te besteden aan de beslissing over de proceskosten dan in systemen waarbij elke partij de eigen kosten draagt of waar de proceskostenvergoeding gefixeerd is. Dat geeft ruimte voor (en aanleiding tot) debat tussen partijen over de vraag welke kostenposten voor welk bedrag vergoed moeten worden.1 De kosten die gemoeid zijn met (de voorbereiding voor) het debat over de kosten maken bovendien deel uit van de eventuele vergoeding. In Engeland heeft men werkelijk last van satellite litigation over kosten, die als een zelfstandige kostenverhogende factor in de civiele procedure worden beschouwd.‘
‘Er gelden extra verplichtingen (en dus werk): kostenoverzichten met toelichting, discussie over de procentuele toewijzing van de proceskosten. Wanneer 1019h Rv wel of niet van toepassing is etc.’ (Soft IP, 6 jaar ervaring)
‘Gemiddeld genomen [is procederen in IE-zaken] iets kostbaarder, alleen al omdat het specificeren van de kosten tijd vraagt en ook de discussies over kosten meer aandacht en tijd vragen.’ (Soft IP, +25 jaar ervaring)
Een positief effect dat aan de English rule wordt toegeschreven is dat de kwaliteit van de uitkomsten beter zou zijn dan onder de American rule.2 Daarvoor worden in de literatuur verschillende redenen aangedragen. In de eerste plaats wordt gewezen op het feit dat kansloze zaken onder de English rule worden weggefilterd, en partijen meer in het algemeen worden gestimuleerd om de rechtspositie en de slagingskans van vorderingen c.q. verweren beter te onderzoeken.3 Dit zijn echter effecten die ook worden toegeschreven aan regelgeving op basis waarvan een partiële proceskostenveroordeling kan worden uitgesproken.4 Voorts zou de English rule een positieve invloed hebben op het ex ante gedrag van potentiële overtreders van materiële rechtsnormen. Van het vooruitzicht van een volledige proceskostenveroordeling in een eventuele procedure zouden prikkels uitgaan om de rechtsnorm niet te overtreden.5 Dit positieve effect wordt sterk gerelativeerd wanneer men zich realiseert dat de ‘overtreder’ in een procedure niet noodzakelijk de partij is die verliest (en de benadeelde de partij die wint).6 Bovendien geldt dat lang niet alle civiele procedures geschillen over normschending betreffen, terwijl in geschillen waarin een partij is aangesproken op een beweerdelijke normschending vaak de vraag centraal staat óf in casu de norm is geschonden.7
In systemen die de English rule huldigen leidt dit tot de fundamentele vraag, in hoeverre het gerechtvaardigd is dat de verliezende partij in een zaak waarin strikt genomen geen sprake is van goed of fout, materieel gelijk of ongelijk, toch wordt ‘bestraft’ met een volledige proceskostenveroordeling.8 Is het juist dat in een geschil dat te goeder trouw wordt voorgelegd aan de rechter de partij die uiteindelijk (om wat voor reden ook) aan het kortste eind trekt, de volledige kosten van de wederpartij moet betalen?9 In deze context kan men zich ook afvragen in hoeverre het redelijk is dat de kosten voor een onjuiste rechterlijke beslissing voor rekening van één van de partijen komen.10
'[…]1019h verhoudt zich […] slecht met de vele ‘twijfelgevallen’ die ons vakgebied rijk is. IE is geen exacte wetenschap – een procespartij neemt in meer of mindere mate een gok, en de inzet is met 1019h een stuk hoger geworden.’ (Soft IP, 6 jaar ervaring)
‘Inbreukmakers, niet zijnde echte piraten, worden door volledige proceskostenveroordeling wel erg zwaar gestraft. Er wordt ook misbruik van gemaakt, bijvoorbeeld door het meteen optuigen van draconische maatregelen tegen relatief kleine inbreuken.’ (Combinatie, 15 jaar ervaring)
Deze principiële overpeinzingen brengen mij bij de theoretische invloed van de English rule op de rechtsontwikkeling in het algemeen. Zoals aan de orde is gekomen kunnen regels die bedoeld zijn om zwakke zaken ontmoedigen, evenzeer zaken ontmoedigen die vanuit feitelijk en juridisch oogpunt interessant zijn, maar waarvan de uitkomst te onzeker is om een hoge proceskostenveroordeling te riskeren. Onder vigeur van (varianten van) de English rule zullen ‘innovatieve’ en vernieuwende argumenten, die kunnen breken met traditionele precedenten en uitgangspunten, de rechter niet snel meer bereiken.11 Hetzelfde gaat op voor geschillen waarin vragen rijzen over de toepassing of uitleg van het (EU-)recht, terwijl een rechterlijke beslissing in dergelijke zaken kan bijdragen aan de rechtsontwikkeling.12
'Als de zaak niet een enorm financieel belang vertegenwoordigt, maar juridisch en/of feitelijk gecompliceerd ligt waardoor de advocaten aan beide kanten veel kosten moeten maken (…) [d]an is de uitkomst van de zaak te onzeker om de financi ë le risico’s van verlies te rechtvaardigen.’ (Algemene praktijk, 7 jaar ervaring)
‘Inhoudelijk interessante zaken met ongeveer 50/50 kans of daar omheen: die worden veelal niet geïnitieerd, omdat de eisende partij het risico op een kostenveroordeling niet aandurft. Of juist wel, in de veronderstelling dat de gedaagde partij zich dit niet kan veroorloven. In deze zaken speelt het kostenrisico een dwingende, maar zeer oneigenlijke rol.’ (Soft IP, 12 jaar ervaring)
In de literatuur is wel betoogd dat de hier beschreven fundamentele bezwaren tegen volledige proceskostenveroordeling de matiging van de proceskosten aan de hand van tarieven, costs caps of benchmarks rechtvaardigen. In nr. 173 en in het volgende hoofdstuk worden deze gedachten nader uitgewerkt.