Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/18
Redelijke termijn in hoger beroep. ’s Hofs oordeel dat de redelijke termijn in hoger beroep niet is overschreden geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
HR 05-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3067
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 december 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05925 P
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3067, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1307, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2017
Essentie
Redelijke termijn in hoger beroep. ’s Hofs oordeel dat de redelijke termijn in hoger beroep niet is overschreden geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
5 december 2017
Strafkamer
nr. S 15/05925 P
SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 december 2015, nummer 22/001404-14, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1. Het gerechtshof Den Haag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.