Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/10
OM-cassatie. Status behandelrelatie tussen hulpverlener en cliënt in de zin van art. 249 lid 2 sub 3 Sr.
HR 05-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3059
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/04963
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3059, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1266, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑12‑2016
- Wetingang
Art. 249 lid 2 sub 3 Sr
Essentie
OM-cassatie. Status behandelrelatie tussen hulpverlener en cliënt in de zin van art. 249 lid 2 sub 3 Sr.
Voor de toepasselijkheid van art. 249 lid 2 sub 3 Sr is niet vereist dat sprake is van een 'formele behandelrelatie' tussen degene die werkzaam is in de maatschappelijke zorg en degene die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd. Art. 249 lid 2 sub 3 Sr kan ook toepassing vinden indien in feitelijke zin sprake is van een relatie als bedoeld in deze wetsbepaling.
Partij(en)
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.