Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 12 [Omslagpercentage]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, Stb. 2008, 581 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Nederlandsche Bank stelt, ambtshalve of op verzoek van representatieve vertegenwoordigingen en na overleg met deze vertegenwoordigingen, het voor elke bank geldende omslagpercentage vast aan de hand van de door deze bank aan de Nederlandsche Bank overgelegde geconsolideerde balans voorafgaand aan het tijdstip waarop betalingsonmacht als bedoeld in artikel 2:295[lees: 3:260], tweede lid, van de wet door de Nederlandsche Bank is geconstateerd. Na overleg met representatieve vertegenwoordigingen bepaalt de Nederlandsche Bank nader welke bedrijfseconomische balansen gebruikt worden en welke posten uit deze balansen voor deze berekening in aanmerking worden genomen. Daarbij wordt het totaalbedrag van deze posten van elke bank gedeeld door het totaalbedrag van deze posten van alle banken gezamenlijk en het verkregen getal vermenigvuldigd met 100 procent. Hierbij worden de posten van de betalingsonmachtige bank niet meegeteld.
2.
Indien de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 11, zevende lid, heeft bepaald dat bijdragen beneden een door haar vast te stellen bedrag niet behoeven te worden voldaan, stelt zij vast, op basis van het omslagpercentage, bedoeld in het eerste lid, welke banken op grond van artikel 11, zevende lid, geen bijdrage behoeven te voldoen. Indien de Nederlandsche Bank vaststelt dat een of meer banken geen bijdrage behoeven te voldoen, en stelt zij een nieuw omslagpercentage vast, dat het omslagpercentage, bedoeld in het eerste lid, vervangt. Hiervoor herhaalt de Nederlandsche Bank de berekening, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat de gegevens van de betalingsonmachtige bank en van de banken die op grond van artikel 11, zevende lid, geen bijdrage behoeven te voldoen, niet worden meegeteld.
3.
De Nederlandsche Bank kan een voorlopige bijdrage vaststellen. Daarvan wordt 70 procent bij wijze van voorschot aan de Nederlandsche Bank betaald. Betaalde voorschotten worden met de definitieve bijdragen verrekend. Artikel 3:262, tweede volzin, van de wet is van overeenkomstige toepassing.