Einde inhoudsopgave
Besluit giften en algemeen nut beogende instellingen
2.6 Periodieke gift afhankelijk van het overlijden van meer levens
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2024
- Redactionele toelichting
Voorheen onderdeel 2.7.
- Bronpublicatie:
05-03-2024, Stcrt. 2024, 7392 (uitgifte: 14-03-2024, regelingnummer: 2024-4956)
- Inwerkingtreding
15-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2024, Stcrt. 2024, 7392 (uitgifte: 14-03-2024, regelingnummer: 2024-4956)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Op 7 oktober 2022 heeft de Hoge Raad arrest1. gewezen over een periodieke gift van een belastingplichtige en zijn echtgenote, waarbij de verplichting tot schenking vervalt door het overlijden van de langstlevende schenker. Daarbij heeft de Hoge Raad geoordeeld dat als de notariële akte of onderhandse akte van schenking de verplichting bevat om de uitkeringen gedurende vijf of meer kalenderjaren ten minste jaarlijks te laten plaatsvinden, ervan uit moet worden gegaan dat een risico-element van wezenlijke betekenis aanwezig is. Dit betekent dat als de sterftekans feitelijk lager is dan ongeveer één procent dit niet aan aftrek als periodieke gift in de weg staat. Evenmin staat in een dergelijke situatie aan die aftrek in de weg de omstandigheid dat de periodieke gift afhankelijk is van meer levens. Uit de in de artikelen 6.34 en 6.38 Wet IB 2001 neergelegde regeling volgt immers niet dat alleen giften die afhankelijk zijn van één leven als periodieke gift in aanmerking kunnen worden genomen. Ambtshalve vermindering is niet mogelijk voor aanslagen die op 7 oktober 2022 al onherroepelijk vaststonden, omdat sprake is van nieuwe jurisprudentie (artikel 45aa, onderdeel b, Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001).
Voorbeeld
De belastingplichtige en zijn echtgenote hebben in een onderhandse akte opgenomen dat zij een periodieke gift zullen doen aan een ANBI, bestaande uit vijf jaarlijkse uitkeringen van € 10.000 die uiterlijk bij het overlijden van de langstlevende eindigen. De sterftekans is lager dan ongeveer één procent. De eerste uitkering vindt plaats in 2020 en de laatste uitkering in 2024. Op 7 oktober 2022 staan de aanslagen inkomstenbelasting over 2020 en 2021 al onherroepelijk vast. Dit betekent dat de giften die zijn gedaan in 2020 en 2021 als andere gift aftrekbaar zijn. De giften die in 2022 tot en met 2024 zijn/worden gedaan, zijn als periodieke gift aftrekbaar als ook aan de overige voorwaarden voor periodieke giftenaftrek is voldaan.
Voetnoten